Inicio ->Diccionarios ->alemán/inglés ->Traducir verleumden

Traducir verleumden de alemán a inglés

Resumen
Alemán a inglés:   más información...
  1. verleumden:
  2. Wiktionary:

Alemán

Traducciones detalladas de verleumden de alemán a inglés

verleumden:

verleumden verbo (verleumde, verleumdest, verleumdet, verleumdete, verleumdetet, verleumdet)

  1. verleumden (lästern)
    to revile; malign; to abuse
    • revile verbo (reviles, reviled, reviling)
    • malign verbo
    • abuse verbo (abuses, abused, abusing)
  2. verleumden (vorwerfen; schätzen; verweisen; )
    to accuse; to blame; to reproach; to reprimand; hold against; to rebuke; to discredit
    • accuse verbo (accuses, accused, accusing)
    • blame verbo (blames, blamed, blaming)
    • reproach verbo (reproaches, reproached, reproaching)
    • reprimand verbo (reprimands, reprimanded, reprimanding)
    • hold against verbo
    • rebuke verbo (rebukes, rebuked, rebuking)
    • discredit verbo (discredits, discredited, discrediting)
  3. verleumden (jemandem etwas nachtragen; verweisen; blamieren; )
    to blame; to reprimand; to discredit; to reproach; to harbour a grudge; to rebuke; to rancour; to bear a grudge; blame someone of; to bear malice; rancor
    • blame verbo (blames, blamed, blaming)
    • reprimand verbo (reprimands, reprimanded, reprimanding)
    • discredit verbo (discredits, discredited, discrediting)
    • reproach verbo (reproaches, reproached, reproaching)
    • harbour a grudge verbo (harbours a grudge, harboured a grudge, harbouring a grudge)
    • rebuke verbo (rebukes, rebuked, rebuking)
    • rancour verbo, británico (rancours, rancoured, rancouring)
    • bear a grudge verbo (bears a grudge, bearing a grudge)
    • bear malice verbo (bears malice, bearing malice)
    • rancor verbo, americano
  4. verleumden (schwärzen)
    blacken; to vilify; to slander; to defame; libel
    • blacken verbo
    • vilify verbo (vilifies, vilified, vilifying)
    • slander verbo (slanders, slandered, slandering)
    • defame verbo (defames, defamed, defaming)
    • libel verbo

Conjugaciones de verleumden:

Präsens
  1. verleumde
  2. verleumdest
  3. verleumdet
  4. verleumden
  5. verleumdet
  6. verleumden
Imperfekt
  1. verleumdete
  2. verleumdetest
  3. verleumdete
  4. verleumdeten
  5. verleumdetet
  6. verleumdeten
Perfekt
  1. habe verleumdet
  2. hast verleumdet
  3. hat verleumdet
  4. haben verleumdet
  5. habt verleumdet
  6. haben verleumdet
1. Konjunktiv [1]
  1. verleumde
  2. verleumdest
  3. verleumde
  4. verleumden
  5. verleumdet
  6. verleumden
2. Konjunktiv
  1. verleumdete
  2. verleumdetest
  3. verleumdete
  4. verleumdeten
  5. verleumdetet
  6. verleumdeten
Futur 1
  1. werde verleumden
  2. wirst verleumden
  3. wird verleumden
  4. werden verleumden
  5. werdet verleumden
  6. werden verleumden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verleumden
  2. würdest verleumden
  3. würde verleumden
  4. würden verleumden
  5. würdet verleumden
  6. würden verleumden
Diverses
  1. verleumd!
  2. verleumdet!
  3. verleumden Sie!
  5. verleumdet
  6. verleumdend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for verleumden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
abuse Missbrauch; Mißbrauch; Schädigung; Schändung; Smähen; unmäßiger Gebrauch
blame Belehrung; Rüge; Tadel; Verweis; Verübeln; Vorwurf; Zurechtweisung; jemandem etwas übelnehmen
discredit Mißkredit; ins Gerede kommen
libel Schandschrift; Schmähschrift
rancor Animosität; Fehde; Feindschaft; Feindseligkeit; Nachtragendheit; Ressentiment; Unversöhnlichkeit
rancour Animosität; Fehde; Feindschaft; Feindseligkeit; Nachtragendheit; Ressentiment; Unversöhnlichkeit
reprimand Belehrung; Bestrafung; Ermahnung; Rüffel; Rüge; Tadel; Verweis; Zurechtweisung
reproach Belehrung; Rüge; Tadel; Verweis; Verübeln; Vorwurf; Zurechtweisung; jemandem etwas übelnehmen
slander Anschwärzung; Einkalkulierung; Geklatsch; Geplapper; Gerede; Geschmier; Geschwätz; Getratsch; Getratsche; Klatsch; Klatschen; Klatscherei; Laster; Lästerrede; Lästerung; Plauderei; Schwatz; Tratsch; Verleumdung; Wäscherei
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
abuse lästern; verleumden ausschimpfen; beschimpen; beschimpfen; misbrauchen; schelten; schimpfen auf; spotten; verhöhnen; verspotten; verächtlich oder hönisch reden von
accuse bestrafen; blamieren; entgegenhalten; entnehmen; ermahnen; fortführen; fortschaffen; hinhalten; hinterhertragen; nachtragen; rügen; schelten; schätzen; tadeln; verketzern; verleumden; verteufeln; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegschaffen; zurechtweisen anklagen; anschuldigen; beschuldigen; verdächtigen
bear a grudge blamieren; entgegenhalten; jemandem etwas nachtragen; nachtragen; nachtragend sein; rügen; schelten; tadeln; verleumden; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; zurechtweisen Groll hegen; nachtragen
bear malice blamieren; entgegenhalten; jemandem etwas nachtragen; nachtragen; nachtragend sein; rügen; schelten; tadeln; verleumden; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; zurechtweisen Groll hegen; nachtragen
blacken schwärzen; verleumden
blame bestrafen; blamieren; entgegenhalten; entnehmen; ermahnen; fortführen; fortschaffen; hinhalten; hinterhertragen; jemandem etwas nachtragen; nachtragen; nachtragend sein; rügen; schelten; schätzen; tadeln; verketzern; verleumden; verteufeln; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegschaffen; zurechtweisen aussetzen; bemerken; bestrafen; blamieren; entgegenhalten; ermahnen; jemandem einen Vorwurf machen; nachtragen; rügen; schelten; tadeln; verweisen; vorhalten; vorwerfen; warnen; zurechtweisen
blame someone of blamieren; entgegenhalten; jemandem etwas nachtragen; nachtragen; nachtragend sein; rügen; schelten; tadeln; verleumden; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; zurechtweisen
defame schwärzen; verleumden
discredit bestrafen; blamieren; entgegenhalten; entnehmen; ermahnen; fortführen; fortschaffen; hinhalten; hinterhertragen; jemandem etwas nachtragen; nachtragen; nachtragend sein; rügen; schelten; schätzen; tadeln; verketzern; verleumden; verteufeln; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegschaffen; zurechtweisen
harbour a grudge blamieren; entgegenhalten; jemandem etwas nachtragen; nachtragen; nachtragend sein; rügen; schelten; tadeln; verleumden; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; zurechtweisen Groll hegen; nachtragen
hold against bestrafen; blamieren; entgegenhalten; entnehmen; ermahnen; fortführen; fortschaffen; hinhalten; hinterhertragen; nachtragen; rügen; schelten; schätzen; tadeln; verketzern; verleumden; verteufeln; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegschaffen; zurechtweisen
libel schwärzen; verleumden
malign lästern; verleumden
rancor blamieren; entgegenhalten; jemandem etwas nachtragen; nachtragen; nachtragend sein; rügen; schelten; tadeln; verleumden; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; zurechtweisen
rancour blamieren; entgegenhalten; jemandem etwas nachtragen; nachtragen; nachtragend sein; rügen; schelten; tadeln; verleumden; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; zurechtweisen
rebuke bestrafen; blamieren; entgegenhalten; entnehmen; ermahnen; fortführen; fortschaffen; hinhalten; hinterhertragen; jemandem etwas nachtragen; nachtragen; nachtragend sein; rügen; schelten; schätzen; tadeln; verketzern; verleumden; verteufeln; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegschaffen; zurechtweisen aussetzen; bemerken; bestrafen; blamieren; entgegenhalten; ermahnen; jemandem einen Vorwurf machen; nachtragen; rügen; schelten; strafen; tadeln; verweisen; vorhalten; vorwerfen; warnen; zurechtweisen; züchtigen
reprimand bestrafen; blamieren; entgegenhalten; entnehmen; ermahnen; fortführen; fortschaffen; hinhalten; hinterhertragen; jemandem etwas nachtragen; nachtragen; nachtragend sein; rügen; schelten; schätzen; tadeln; verketzern; verleumden; verteufeln; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegschaffen; zurechtweisen aussetzen; bemerken; bestrafen; blamieren; entgegenhalten; ermahnen; jemandem einen Vorwurf machen; nachtragen; rügen; schelten; strafen; tadeln; verweisen; vorhalten; vorwerfen; warnen; zurechtweisen; züchtigen
reproach bestrafen; blamieren; entgegenhalten; entnehmen; ermahnen; fortführen; fortschaffen; hinhalten; hinterhertragen; jemandem etwas nachtragen; nachtragen; nachtragend sein; rügen; schelten; schätzen; tadeln; verketzern; verleumden; verteufeln; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegschaffen; zurechtweisen bestrafen; blamieren; entgegenhalten; jemandem einen Vorwurf machen; nachtragen; rügen; tadeln; verweisen; vorhalten; vorwerfen; zurechtweisen
revile lästern; verleumden schelten; schimpfen auf; spotten; verhöhnen; verspotten; verächtlich oder hönisch reden von
slander schwärzen; verleumden beleidigen; düpieren; kränken; lästern; schmähen; verletzen
vilify schwärzen; verleumden

Sinónimos de "verleumden":


Wiktionary: verleumden

verleumden verleumden
verb
  1. to defame someone
  2. to treat as worthless
  3. to criticise so as to besmirch
  4. to make hurtful untrue statements
  5. to make defamatory statements about another
  6. utter a slanderous statement
  7. to malign by making malicious and false or defamatory statements
  8. say defamatory things about
Cross Translation:
FromToVia
• verleumden → discredit; defame; slander ↔ belasteren — iemands goede naam geweld aandoen met onware aantijgingen
• verleumden → slander; defame; libel; malign; vilify; backbite ↔ calomnier — attaquer, blesser quelqu’un par des calomnies.
• verleumden → slander; defame; libel; malign; vilify; backbite ↔ diffamer — décrier, chercher à déshonorer, à nuire à la réputation par ses paroles ou par ses écrits.

Traducciones automáticas externas:






Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.2104 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos