Inicio ->Diccionarios ->alemán/neerlandés ->Buscar: herablassen

Resultados de herablassen en alemán y neerlandés

Resumen
Alemán a neerlandés:   más información...
  1. herablassen:
  2. Wiktionary:

Alemán

Traducciones detalladas de herablassen de alemán a neerlandés

herablassen:

herablassen verbo (lasse herab, läßt herab, ließ herab, ließt herab, herabgelassen)

  1. herablassen
    neerbuigen
    • neerbuigen verbo (buig neer, buigt neer, boog neer, bogen neer, neergebogen)

Conjugaciones de herablassen:

Präsens
  1. lasse herab
  2. läßt herab
  3. läßt herab
  4. lassen herab
  5. laßt herab
  6. lassen herab
Imperfekt
  1. ließ herab
  2. ließest herab
  3. ließ herab
  4. ließen herab
  5. ließt herab
  6. ließen herab
Perfekt
  1. habe herabgelassen
  2. hast herabgelassen
  3. hat herabgelassen
  4. haben herabgelassen
  5. habt herabgelassen
  6. haben herabgelassen
1. Konjunktiv [1]
  1. herablasse
  2. herablassest
  3. herablasse
  4. herablassen
  5. herablasset
  6. herablassen
2. Konjunktiv
  1. herabließe
  2. herabließest
  3. herabließe
  4. herabließen
  5. herabließet
  6. herabließen
Futur 1
  1. werde herablassen
  2. wirst herablassen
  3. wird herablassen
  4. werden herablassen
  5. werdet herablassen
  6. werden herablassen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde herablassen
  2. würdest herablassen
  3. würde herablassen
  4. würden herablassen
  5. würdet herablassen
  6. würden herablassen
Diverses
  1. laß herab!
  2. laßt herab!
  3. lassen Sie herab!
  5. herabgelassen
  6. herablassend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for herablassen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
neerbuigen herablassen

Sinónimos de "herablassen":

  • bemüßigt fühlen; bemüßigt sehen; geruhen

Wiktionary: herablassen

Cross Translation:
FromToVia
• herablassen → verwaardigen ↔ deign — (intransitive) to condescend
• herablassen → in discrediet brengen; herleiden; inkrimpen; reduceren; vereenvoudigen; zetten; ruïneren; te gronde richten; ten val brengen; verderven; aflaten; laten zakken; neerhalen; inkorten; verminderen; kleineren; afbreken; afgeven op; afkammen; trekken; een streep trekken; neerlaten; strijken; vellen; afdraaien; verlagen; kleinmaken; vernederen; verootmoedigen ↔ abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur.







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0443 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos