Alemán

Traducciones detalladas de Dom de alemán a neerlandés

Dom:

Dom [der ~] sustantivo

  1. der Dom (Kathedrale; Domkirche)
    de dom; de kathedraal; de domkerk

Translation Matrix for Dom:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
dom Dom; Domkirche; Kathedrale
domkerk Dom; Domkirche; Kathedrale
kathedraal Dom; Domkirche; Kathedrale
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
dom blöd; doof; dumm; dusselig; dämlich; geistlos; geisttötend; simpel; stumpf; stumpfsinnig; töricht; unvernünftig; unverständig; ätzend

Sinónimos de "Dom":


Wiktionary: Dom

Dom
noun
  1. großes Kirchengebäude
Dom
noun
  1. hoofdkerk van een bisdom

Cross Translation:
FromToVia
Dom kathedraal cathedral — principal church of a bishop's diocese
Dom dom; kathedraal cathédrale — Bâtiment et lieu de culte

DOM:


Translation Matrix for DOM:

Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
DOM DOM; Dokumentobjektmodell
Document Object Model DOM; Dokumentobjektmodell



Neerlandés

Traducciones detalladas de Dom de neerlandés a alemán

dom:

dom [de ~ (m)] sustantivo

  1. de dom (kathedraal; domkerk)
    die Kathedrale; der Dom; die Domkirche

Translation Matrix for dom:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Dom dom; domkerk; kathedraal
Domkirche dom; domkerk; kathedraal domtoren
Kathedrale dom; domkerk; kathedraal bedehuis; godshuis; kerk; kerkgebouw
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
- stom
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
blöd achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos achterlijk; afstompend; dwaas; eentonig; eigenaardig; geestdodend; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; saai; stom; stupide; suf; typisch; vreemd; zot
doof achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos aanmatigend; afstompend; bot; dorps; eentonig; geestdodend; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; onopgevoed; respectloos; saai; stom; suf
dumm achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos achtergebleven; achterlijk; afstompend; bot; dwaas; eentonig; eenvoudig; geestdodend; gemakkelijk; idioot; licht; lomp; makkelijk; minderbegaafd; niet moeilijk; oerdom; oliedom; onbehouwen; onbeschaafd; onbezonnen; onopgevoed; overbluft; paf; perplex; redeloos; saai; simpel; sprakeloos; stom; stomverbaasd; suf; verstandeloos; zonder verstand; zwijgend
dusselig achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos dromerig; mijmerend; soezend; suffend
dämlich achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos achterlijk; dwaas; eigenaardig; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; redeloos; schaapachtig; stupide; typisch; verstandeloos; vreemd; zonder verstand; zot
geistlos achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos afgezaagd; afstompend; dood; eentonig; eenvoudig; geestdodend; geesteloos; gemakkelijk; inhoudsloos; langdradig; leeg; levenloos; licht; makkelijk; monotoon; niet bezield; niet moeilijk; onbezield; saai; simpel; slaapverwekkend; stom; suf; taai; vervelend; zonder afleiding
geisttötend achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos afgezaagd; afstompend; eentonig; geestdodend; langdradig; monotoon; saai; slaapverwekkend; stom; suf; taai; vervelend; zonder afleiding
simpel achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos aangenaam; comfortabel; eenvoudig; gemakkelijk; geriefelijk; in een handomdraai; licht; makkelijk; moeiteloos; natuurlijk; niet moeilijk; nuttig; ongecompliceerd; ongekunsteld; practisch; simpel; vanzelf; zonder moeite; zonder pretenties
stumpf achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos afgevlakt; beslagen; bot; dof; eenvoudig; flets; gemakkelijk; gematteerd; glansloos; licht; lomp; makkelijk; mat; niet helder; niet moeilijk; onbehouwen; onbeschaafd; onopgevoed; simpel; stomp
stumpfsinnig achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos achterlijk; afstompend; daas; dof; eentonig; eenvoudig; geestdodend; geesteloos; gek; gemakkelijk; geschift; gestoord; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; licht; maf; makkelijk; mat; mesjogge; niet goed snik; niet moeilijk; saai; simpel; soezerig; stom; stupide; suf; versuft; zot
töricht dom; onverstandig; stom; suf achterlijk; dwaas; geestelijk gestoord; gek; geschift; gestoord; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; maf; mesjogge; niet goed snik; onbezonnen; onwijs; redeloos; stupide; verstandeloos; zonder verstand; zot
unvernünftig dom; onverstandig; stom; suf achterlijk; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; redeloos; stupide; verstandeloos; zonder verstand; zot
unverständig dom; onverstandig; stom; suf
ätzend achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend; met sarcasme; sarcastisch

Palabras relacionadas con "dom":

  • domheid, domen, doms, domst, domste

Sinónimos de "dom":


Antónimos de "dom":


Definiciones relacionadas de "dom":

  1. hoofdkerk van een bisdom1
    • de Dom van Utrecht1
  2. wie niet goed kan denken en weinig snapt1
    • deze domme leerlingen vinden alles te moeilijk1

Wiktionary: dom

dom
noun
  1. hoofdkerk van een bisdom
adjective
  1. van weinig verstand getuigend
dom
adjective
  1. schwach an Verstand, ohne Intelligenz, ohne Können, unwissend

Cross Translation:
FromToVia
dom blöd; blöde; dumm dull — not bright or intelligent
dom idiotisch; dumm dumb — extremely stupid
dom dumm; närrisch; töricht foolish — lacking good sense or judgement; unwise
dom dumm; doof; blöd stupid — lacking in intelligence
dom rätselhaft; schleierhaft; dunkel; enigmatisch abracadabrant — (familier, fr) complètement incroyable, qu’une personne sensée ne peut pas croire.
dom Kathedrale; Dom; Münster cathédrale — Bâtiment et lieu de culte
dom albern; dumm idiotignare, ignorant.
dom albern; dumm; idiotisch; blödsinnig stupide — Qui frapper de stupeur.

DOM:


Translation Matrix for DOM:

Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
DOM DOM; Document Object Model
Dokumentobjektmodell DOM; Document Object Model

Traducciones relacionadas de Dom