Resumen
Alemán a neerlandés: más información...
- abdanken:
-
Wiktionary:
- abdanken → afstand doen, abdiceren, aftreden, zich onderwerpen, afleggen, opgeven, prijsgeven, toegeven, afstaan, wijken, abdiqueren, afstand doen van, afdanken, afmonsteren, ontslaan, ontzetten, royeren, aanhouden, doorsturen, doorzenden, heruitzenden, refereren, reflecteren, retourneren, spiegelen, terugbezorgen, teruggooien, terugkaatsen, terugsturen, terugwerpen, terugwijzen, uitdrijven, uitstellen, verdagen, verdrijven, verjagen, verschuiven, verwijzen, weerkaatsen, weerspiegelen, wegdrijven, wegjagen
Alemán
Traducciones detalladas de abdanken de alemán a neerlandés
abdanken:
-
abdanken (von seiner Position vertreiben; feiern; entlassen; ausrangieren; suspendieren; entheben)
afdanken; afvloeien; van zijn positie verdrijven; congé geven; eruit gooien; aan de dijk zetten-
van zijn positie verdrijven verbo (verdrijf van zijn positie, verdrijft van zijn positie, verdreef van zijn positie, verdreven van zijn positie, van zijn positie verdreven)
-
congé geven verbo
-
aan de dijk zetten verbo (zet aan de dijk, zette aan de dijk, zetten aan de dijk, aan de dijk gezet)
Conjugaciones de abdanken:
Präsens
- danke ab
- dankst ab
- dankt ab
- danken ab
- dankt ab
- danken ab
Imperfekt
- dankte ab
- danktest ab
- dankte ab
- dankten ab
- danktet ab
- dankten ab
Perfekt
- habe abgedankt
- hast abgedankt
- hat abgedankt
- haben abgedankt
- habt abgedankt
- haben abgedankt
1. Konjunktiv [1]
- danke ab
- dankest ab
- danke ab
- danken ab
- danket ab
- danken ab
2. Konjunktiv
- dankte ab
- danktest ab
- dankte ab
- dankten ab
- danktet ab
- dankten ab
Futur 1
- werde abdanken
- wirst abdanken
- wird abdanken
- werden abdanken
- werdet abdanken
- werden abdanken
1. Konjunktiv [2]
- würde abdanken
- würdest abdanken
- würde abdanken
- würden abdanken
- würdet abdanken
- würden abdanken
Diverses
- dank ab!
- dankt ab!
- danken Sie ab!
- abgedankt
- abdankend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for abdanken:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
afdanken | Abdanken; Kündigen | |
afvloeien | Abfließen; Ablaufen; Wegfließen; Wegströmen | |
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
aan de dijk zetten | abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben | |
afdanken | abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben | beseitigen; entfernen |
afvloeien | abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben | fortfließen; wegfließen |
congé geven | abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben | |
eruit gooien | abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben | |
van zijn positie verdrijven | abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben |
Sinónimos de "abdanken":
Wiktionary: abdanken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• abdanken | → afstand doen | ↔ abdicate — surrender or relinquish |
• abdanken | → abdiceren; aftreden | ↔ abdicate — renounce a throne |
• abdanken | → zich onderwerpen; afleggen; opgeven; prijsgeven; toegeven; afstaan; wijken; afstand doen; abdiceren; abdiqueren; aftreden; afstand doen van | ↔ abdiquer — renoncer à un pouvoir que l’on exercer ; se démettre de ses fonctions. |
• abdanken | → afdanken; afmonsteren; ontslaan; ontzetten; royeren | ↔ licencier — congédier un employé. |
• abdanken | → aanhouden; afdanken; afmonsteren; doorsturen; doorzenden; heruitzenden; ontslaan; ontzetten; refereren; reflecteren; retourneren; royeren; spiegelen; terugbezorgen; teruggooien; terugkaatsen; terugsturen; terugwerpen; terugwijzen; uitdrijven; uitstellen; verdagen; verdrijven; verjagen; verschuiven; verwijzen; weerkaatsen; weerspiegelen; wegdrijven; wegjagen | ↔ renvoyer — envoyer de nouveau. |