Inicio ->Diccionarios ->alemán/neerlandés ->Traducir abdecken

Traducir abdecken de alemán a neerlandés

Resumen
Alemán a neerlandés:   más información...
  1. abdecken:
  2. Wiktionary:

Alemán

Traducciones detalladas de abdecken de alemán a neerlandés

abdecken:

abdecken verbo (decke ab, deckst ab, deckt ab, deckte ab, decktet ab, abgedeckt)

  1. abdecken (abschirmen; begrenzen; umzäunen; )
    afschermen; afdekken; beschermen; afschutten; beschutten
    • afschermen verbo (scherm af, schermt af, schermde af, schermden af, afgeschermd)
    • afdekken verbo (dek af, dekt af, dekte af, dekten af, afgedekt)
    • beschermen verbo (bescherm, beschermt, beschermde, beschermden, beschermd)
    • afschutten verbo (schut af, schutte af, schutten af, afgeschut)
    • beschutten verbo (beschut, beschutte, beschutten, beschut)
  2. abdecken
    indekken
    • indekken verbo (dek in, dekt in, dekte in, dekten in, ingedekt)
  3. abdecken (überdecken; überdachen)
    overdekken
    • overdekken verbo (overdek, overdekt, overdekte, overdekten, overdekt)
  4. abdecken (aufräumen; ausräumen; abräumen; )
    opruimen; afdekken; afruimen
    • opruimen verbo (ruim op, ruimt op, ruimde op, ruimden op, opgeruimd)
    • afdekken verbo (dek af, dekt af, dekte af, dekten af, afgedekt)
    • afruimen verbo (ruim af, ruimt af, ruimde af, ruimden af, afgeruimd)
  5. abdecken (aufräumen; bergen; wegräumen; )
    opruimen; bergen
    • opruimen verbo (ruim op, ruimt op, ruimde op, ruimden op, opgeruimd)
    • bergen verbo (berg, bergt, bergde, bergden, gebergd)
  6. abdecken (abhäuten; enthäuten; schinden)
    villen; stropen; afhalen; afstropen; uitbenen
    • villen verbo (vil, vilt, vilde, vilden, gevild)
    • stropen verbo (stroop, stroopt, stroopte, stroopten, gestroopt)
    • afhalen verbo (haal af, haalt af, haalde af, haalden af, afgehaald)
    • afstropen verbo (stroop af, stroopt af, stroopte af, stroopten af, afgestroopt)
    • uitbenen verbo (been uit, beent uit, beende uit, beenden uit, uitgebeend)
  7. abdecken (abblenden; abschirmen)
    afdekken; blinderen
    • afdekken verbo (dek af, dekt af, dekte af, dekten af, afgedekt)
    • blinderen verbo (blindeer, blindeert, blindeerde, blindeerden, geblindeerd)

Conjugaciones de abdecken:

Präsens
  1. decke ab
  2. deckst ab
  3. deckt ab
  4. decken ab
  5. deckt ab
  6. decken ab
Imperfekt
  1. deckte ab
  2. decktest ab
  3. deckte ab
  4. deckten ab
  5. decktet ab
  6. deckten ab
Perfekt
  1. habe abgedeckt
  2. hast abgedeckt
  3. hat abgedeckt
  4. haben abgedeckt
  5. habt abgedeckt
  6. haben abgedeckt
1. Konjunktiv [1]
  1. decke ab
  2. deckest ab
  3. decke ab
  4. decken ab
  5. decket ab
  6. decken ab
2. Konjunktiv
  1. deckte ab
  2. decktest ab
  3. deckte ab
  4. deckten ab
  5. decktet ab
  6. deckten ab
Futur 1
  1. werde abdecken
  2. wirst abdecken
  3. wird abdecken
  4. werden abdecken
  5. werdet abdecken
  6. werden abdecken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde abdecken
  2. würdest abdecken
  3. würde abdecken
  4. würden abdecken
  5. würdet abdecken
  6. würden abdecken
Diverses
  1. deck ab!
  2. deckt ab!
  3. decken Sie ab!
  5. abgedeckt
  6. abdeckend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for abdecken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
afdekken Abblenden; Abdecken; Abschirmen; Beschützen
afschermen Abblenden; Abdecken; Abschirmen; Beschützen
afschutten Abblenden; Abschirmen
afstropen Absuchen; Abtasten; gründliches Durchsuchen
bergen Aufheben; Bewaren
beschermen Abblenden; Abdecken; Abschirmen; Beschützen
indekken abdecken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
afdekken abblenden; abdecken; abgrenzen; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; absperren; abziehen; abzäunen; anstellen; aufhellen; aufklären; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; begrenzen; beheben; benehmen; beseitigen; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; schaukeln; schwinden; sinken; umzäunen; verfallen; wegräumen
afhalen abdecken; abhäuten; enthäuten; schinden abnehmen; abräumen; aufholen; entfernen; entnehmen; fortnehmen; wegholen; wegnehmen
afruimen abblenden; abdecken; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; abziehen; anstellen; aufhellen; aufklären; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; beheben; benehmen; beseitigen; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; schaukeln; schwinden; sinken; verfallen; wegräumen abräumen
afschermen abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; begrenzen; umzäunen abriegeln; abschirmen; absperren
afschutten abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; begrenzen; umzäunen abzäunen
afstropen abdecken; abhäuten; enthäuten; schinden
bergen abdecken; abräumen; aufbewahren; aufheben; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; bergen; bewahren; lagern; speichern; weglegen; wegräumen bergen
beschermen abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; begrenzen; umzäunen Schutz bieten; abschirmen; achtgeben; aufbewahren; aufheben; aufpassen; ausrüsten mit einer Alarmanlage; beaufsichtigen; behüten; beschützen; bewahren; erhalten; hegen; hüten; schutzen; schützen; wahren
beschutten abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; begrenzen; umzäunen Schutz bieten; abschirmen; behüten; bewahren; erhalten; hegen; hüten; schutzen; schützen; wahren
blinderen abblenden; abdecken; abschirmen
indekken abdecken
opruimen abblenden; abdecken; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; abziehen; anstellen; aufbewahren; aufheben; aufhellen; aufklären; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; beheben; benehmen; bergen; beseitigen; bewahren; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; lagern; schaukeln; schwinden; sinken; speichern; verfallen; weglegen; wegräumen ausmisten; ausräumen
overdekken abdecken; überdachen; überdecken
stropen abdecken; abhäuten; enthäuten; schinden abhäuten; enthäuten
uitbenen abdecken; abhäuten; enthäuten; schinden
villen abdecken; abhäuten; enthäuten; schinden
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
afhalen Abholung
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
opruimen Aufräumen

Sinónimos de "abdecken":

  • herunternehmen

Wiktionary: abdecken

Cross Translation:
FromToVia
• abdecken → dekken; bedekken ↔ cover — to conceal or protect
• abdecken → dekken ↔ cover — provide enough money for
• abdecken → behandelen ↔ cover — mention
• abdecken → ontdekken ↔ découvrir — dégarnir de ce qui couvrir.
• abdecken → gappen; ontvreemden; stelen; afpellen; jassen; schillen; beroven; ontnemen; ontdoen; ontvellen; stropen; villen; ontbloten; ontdekken ↔ dépouiller — Traductions à trier suivant le sens

Traducciones relacionadas de abdecken







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0448 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos