Resumen
Alemán a neerlandés:   más información...
  1. abwesend sein:


Alemán

Traducciones detalladas de abwesend sein de alemán a neerlandés

abwesend sein:

abwesend sein verbo

  1. abwesend sein (fehlen; versäumen)
    ontbreken; mankeren; verzuimen; afwezig zijn
    • ontbreken verbo (ontbreek, ontbreekt, ontbrak, ontbraken, ontbroken)
    • mankeren verbo (mankeer, mankeert, mankeerde, mankeerden, gemankeerd)
    • verzuimen verbo (verzuim, verzuimt, verzuimde, verzuimden, verzuimd)
    • afwezig zijn verbo (ben afwezig, bent afwezig, is afwezig, was afwezig, waren afwezig, afwezig geweest)

Translation Matrix for abwesend sein:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
afwezig zijn abwesend sein; fehlen; versäumen
mankeren abwesend sein; fehlen; versäumen
ontbreken abwesend sein; fehlen; versäumen
verzuimen abwesend sein; fehlen; versäumen abschwören; unterlassen; verleugnen; vernachlässigen; versäumen

Sinónimos de "abwesend sein":


Traducciones relacionadas de abwesend sein