Resumen
Alemán a neerlandés: más información...
- auflegen:
-
Wiktionary:
- auflegen → aanwenden, benutten, gebruiken, aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen, leggen, steken, plaatsen, stellen, stoppen, zetten, doen, doorvoeren, in toepassing brengen, toepassen, aanzetten, voordoen, forceren, opdringen, aanslaan, belasten, belasting heffen op, veraccijnzen, dwingen, noodzaken, verplichten, zich opdringen, accepteren, aannemen, ontvangen, kleden, aankleden, omkleden, staan, bekleden, overtrekken, pleisteren, bepleisteren, stukadoren
Alemán
Traducciones detalladas de auflegen de alemán a neerlandés
auflegen:
-
auflegen (Gespräch beenden)
Translation Matrix for auflegen:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
gesprek beëindigen | Gespräch beenden; auflegen |
Sinónimos de "auflegen":
Wiktionary: auflegen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• auflegen | → aanwenden; benutten; gebruiken; aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; leggen; steken; plaatsen; stellen; stoppen; zetten; doen; doorvoeren; in toepassing brengen; toepassen; aanzetten; voordoen | ↔ appliquer — mettre une chose sur une autre, soit pour qu’elle y demeure adhérente, être pour qu’elle y laisser une empreinte, soit simplement pour qu’elle y toucher. |
• auflegen | → forceren; opdringen; aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; aanslaan; belasten; belasting heffen op; veraccijnzen; dwingen; noodzaken; verplichten; zich opdringen | ↔ imposer — Traductions à trier suivant le sens |
• auflegen | → accepteren; aannemen; ontvangen; kleden; aankleden; omkleden; staan; bekleden; overtrekken; aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; pleisteren; bepleisteren; stukadoren | ↔ revêtir — pourvoir de vêtements quelqu’un qui en a besoin. |