Resumen
Alemán a neerlandés: más información...
- ausgeben:
-
Wiktionary:
- ausgeben → besteden, uitgeven
- ausgeben → uitdelen, uitgeven, verdelen, produceren, opleveren, ontslaan, vrijstellen, uitzonderen, distribueren, rondbrengen, ronddelen, rondgeven, uitreiken, besteden, spanderen, spenderen, verteren, emitteren
Alemán
Traducciones detalladas de ausgeben de alemán a neerlandés
ausgeben:
-
ausgeben (spendieren)
-
ausgeben (spendieren; aufwenden)
-
ausgeben (distribuieren; verteilen; überreichen; vermitteln; aushändigen; holen; ausstellen; verabreichen; austeilen; besorgen; verschaffen; ausschütten; schaffen; geben; liefern; gewähren; bereitstellen; herbeibringen; einbringen; herbeischaffen)
-
ausgeben (ausbringen; herausbringen; abgeben; erstatten)
-
ausgeben (hergeben; vergeben; schenken; weggeben; geben; auspacken; ausplaudern)
-
ausgeben (ausschütten)
-
ausgeben (verschaffen)
-
ausgeben (überstehen; vertragen; bestehen; verdauen; ertragen; erfahren; aushalten; durchhalten; dulden; leiden; erleiden; tragen; erleben; stehlen; verzehren; überdauern; sinken; zehren; erdulden; ausharren; fühlen; untergehen; verbrauchen; aufbrauchen; standhalten; durchmachen; aufzehren)
-
ausgeben
iets uitgeven-
iets uitgeven verbo
-
-
ausgeben
Conjugaciones de ausgeben:
Präsens
- gebe aus
- gibst aus
- gibt aus
- geben aus
- gebt aus
- geben aus
Imperfekt
- gab aus
- gabst aus
- gab aus
- gaben aus
- gabt aus
- gaben aus
Perfekt
- habe ausgegeben
- hast ausgegeben
- hat ausgegeben
- haben ausgegeben
- habt ausgegeben
- haben ausgegeben
1. Konjunktiv [1]
- gebe aus
- gebest aus
- gebe aus
- geben aus
- gebet aus
- geben aus
2. Konjunktiv
- gäbe aus
- gäbest aus
- gäbe aus
- gäben aus
- gäbet aus
- gäben aus
Futur 1
- werde ausgeben
- wirst ausgeben
- wird ausgeben
- werden ausgeben
- werdet ausgeben
- werden ausgeben
1. Konjunktiv [2]
- würde ausgeben
- würdest ausgeben
- würde ausgeben
- würden ausgeben
- würdet ausgeben
- würden ausgeben
Diverses
- geb aus!
- gebt aus!
- geben Sie aus!
- ausgegeben
- ausgebend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
-
ausgeben (weggegeben)
weggegeven-
weggegeven adj.
-
Translation Matrix for ausgeben:
Sinónimos de "ausgeben":
Wiktionary: ausgeben
ausgeben
Cross Translation:
verb
-
schaarse middelen een bestemming geven
-
financiële middelen aanspreken
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • ausgeben | → uitdelen; uitgeven; verdelen | ↔ dispense — To issue, distribute, or put out |
| • ausgeben | → produceren; opleveren | ↔ output — produce or create |
| • ausgeben | → ontslaan; vrijstellen; uitzonderen; distribueren; rondbrengen; verdelen; ronddelen; rondgeven; uitdelen; uitreiken | ↔ dispenser — exempter de la règle ordinaire, par faveur spéciale, ou simplement exempter de quelque chose. |
| • ausgeben | → distribueren; rondbrengen; verdelen; ronddelen; rondgeven; uitdelen; uitreiken | ↔ distribuer — répartir une chose entre plusieurs personnes ou plusieurs endroits. |
| • ausgeben | → besteden; spanderen; spenderen; uitgeven; verteren | ↔ dépenser — Employer telle ou telle somme à l’achat de telle ou telle chose. |
| • ausgeben | → emitteren; uitgeven | ↔ éditer — publier un ouvrage ou le mettre en vente ; s’emploie généralement au sujet d’un livre. |
Traducciones automáticas externas: