Resumen
Alemán a neerlandés: más información...
-
hetzen:
- zich haasten; opschieten; jagen; snellen; zich spoeden; vliegen; spoeden; jachten; reppen; jakkeren; ijlen; opjagen; ophitsen; voortjagen; opdrijven; haasten; tot spoed aanzetten; rennen; hardlopen; aanzetten; opzwepen; sterk prikkelen; hardrijden; iets aanstoken; spurten; stressen; tempo maken; aanpoten; overhaasten; voortmaken; haast maken
-
Wiktionary:
- hetzen → afraffelen, met spoed verzenden
Alemán
Traducciones detalladas de hetzen de alemán a neerlandés
hetzen:
-
hetzen (hasten; jagen; sich beeilen; eilen; beeilen; wetzen; sputen)
zich haasten; opschieten; jagen; snellen; zich spoeden; vliegen; spoeden; jachten; reppen; jakkeren; ijlen-
zich haasten verbo
-
zich spoeden verbo
-
reppen verbo
-
-
hetzen (eilen; hasten; wetzen)
-
hetzen (hochtreiben; jagen; auftreiben; aufhetzen; aufjagen; antreiben; anspornen; hochdrehen; aufstacheln; aufwirbeln; aufscheuchen)
-
hetzen (eilen; jagen; hasten; wetzen)
-
hetzen (schnelllaufen; rennen; laufen; spurten; sprinten; wettlaufen; spritzen; traben; jagen; springen; rasen; eilen; hasten; stürzen; schuften; wetzen; galoppieren)
-
hetzen (antreiben; aufreizen; aufpeitschen; aufjagen)
-
hetzen (rasen; einRennenfahren; hasten; jagen)
-
hetzen (aufhetzen)
iets aanstoken-
iets aanstoken verbo
-
-
hetzen (spurten; rasen)
-
hetzen (beeilen; eilen; jagen; hasten; wetzen)
-
hetzen (eilen; jagen; laufen; tragen; stürzen; rennen; fangen; spritzen; springen; fegen; hasten; wetzen; sprinten; galoppieren)
tempo maken-
tempo maken verbo
-
-
hetzen (sich beeilen; hasten; eilen; jagen; wetzen)
haasten; jagen; zich spoeden; aanpoten; overhaasten; voortmaken; haast maken; ijlen; spoeden-
zich spoeden verbo
Conjugaciones de hetzen:
Präsens
- hetze
- hetzt
- hetzt
- hetzen
- hetzt
- hetzen
Imperfekt
- hetzte
- hetztest
- hetzte
- hetzten
- hetztet
- hetzten
Perfekt
- habe gehetzt
- hast gehetzt
- hat gehetzt
- haben gehetzt
- habt gehetzt
- haben gehetzt
1. Konjunktiv [1]
- hetze
- hetzest
- hetze
- hetzen
- hetzet
- hetzen
2. Konjunktiv
- hetzte
- hetztest
- hetzte
- hetzten
- hetztet
- hetzten
Futur 1
- werde hetzen
- wirst hetzen
- wird hetzen
- werden hetzen
- werdet hetzen
- werden hetzen
1. Konjunktiv [2]
- würde hetzen
- würdest hetzen
- würde hetzen
- würden hetzen
- würdet hetzen
- würden hetzen
Diverses
- hetze!
- hetzt!
- hetzen Sie!
- gehetzt
- hetzend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for hetzen:
Sinónimos de "hetzen":
Wiktionary: hetzen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• hetzen | → afraffelen | ↔ rush — hurry |
• hetzen | → met spoed verzenden | ↔ dépêcher — Se hâter (Sens général) |