Inglés

Traducciones detalladas de ban de inglés a neerlandés

ban:

to ban verbo (bans, banned, banning)

  1. to ban (banish; expel; ostracize; )
    verbannen; verdrijven; uitbannen; bannen; uitzetten; uitstoten; uitwijzen; verjagen; bezweren; wegjagen
    • verbannen verbo (verban, verbant, verbande, verbanden, verband)
    • verdrijven verbo (verdrijf, verdrijft, verdreef, verdreven, verdreven)
    • uitbannen verbo (ban uit, bant uit, bande uit, banden uit, uitgebannen)
    • bannen verbo (ban, bant, bande, banden, geband)
    • uitzetten verbo (zet uit, zette uit, zetten uit, uitgezet)
    • uitstoten verbo (stoot uit, stootte uit, uitgestoten)
    • uitwijzen verbo (wijs uit, wijst uit, wees uit, wezen uit, uitgewezen)
    • verjagen verbo (verjaag, verjaagt, verjaagde, verjaagden, verjaagd)
    • bezweren verbo (bezweer, bezweert, bezweerde, bezweerden, bezweerd)
    • wegjagen verbo (jaag weg, jaagt weg, joeg weg, joegen weg, weggejaagd)
  2. to ban (forbid; prohibit; veto)
    verbieden
    • verbieden verbo (verbied, verbiedt, verbood, verboden, verboden)
  3. to ban (suspend; adjourn; inhibit)
    suspenderen; schorsen
    • suspenderen verbo (suspendeer, suspendeert, suspendeerde, suspendeerden, gesuspendeerd)
    • schorsen verbo (schors, schorst, schorste, schorsten, geschorst)

Conjugaciones de ban:

present
  1. ban
  2. ban
  3. bans
  4. ban
  5. ban
  6. ban
simple past
  1. banned
  2. banned
  3. banned
  4. banned
  5. banned
  6. banned
present perfect
  1. have banned
  2. have banned
  3. has banned
  4. have banned
  5. have banned
  6. have banned
past continuous
  1. was banning
  2. were banning
  3. was banning
  4. were banning
  5. were banning
  6. were banning
future
  1. shall ban
  2. will ban
  3. will ban
  4. shall ban
  5. will ban
  6. will ban
continuous present
  1. am banning
  2. are banning
  3. is banning
  4. are banning
  5. are banning
  6. are banning
subjunctive
  1. be banned
  2. be banned
  3. be banned
  4. be banned
  5. be banned
  6. be banned
diverse
  1. ban!
  2. let's ban!
  3. banned
  4. banning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

ban [the ~] sustantivo

  1. the ban (prohibition; interdiction; suppression)
    het verbod
  2. the ban (excommunication)
    de ban; de kerkban
    • ban [de ~ (m)] sustantivo
    • kerkban [de ~ (m)] sustantivo
  3. the ban (excommunication)
    de boycot
    • boycot [de ~ (m)] sustantivo
  4. the ban (export embargo; prohibition of exports)
    het uitvoerverbod; het exportverbod

Translation Matrix for ban:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
ban ban; excommunication under the spell
boycot ban; excommunication
exportverbod ban; export embargo; prohibition of exports
kerkban ban; excommunication
uitvoerverbod ban; export embargo; prohibition of exports
uitzetten deportation; dilatation; enlargement; increase; opening up; transportation; widen
verbod ban; interdiction; prohibition; suppression
verjagen chasing away
wegjagen chasing away
- banning; forbiddance; forbidding; prohibition; proscription
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bannen ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel
bezweren ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel charm snakes; raise
schorsen adjourn; ban; inhibit; suspend
suspenderen adjourn; ban; inhibit; suspend
uitbannen ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel
uitstoten ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel discharge; disgorge; drain; empty; expel; remove
uitwijzen ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel banish
uitzetten ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel clearly define; deport; disconnect; extinguish; make out; matter; put out; set out; switch off; turn off
verbannen ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel
verbieden ban; forbid; prohibit; veto
verdrijven ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel dispel; disperse; expel; oust
verjagen ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel dispel; disperse; expel; oust
wegjagen ban; banish; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel dispel; disperse; expel; oust; push on
- banish; blackball; cast out; censor; ostracise; ostracize; shun

Palabras relacionadas con "ban":

  • bans, bani

Sinónimos de "ban":


Definiciones relacionadas de "ban":

  1. a decree that prohibits something1
  2. an official prohibition or edict against something1
  3. 100 bani equal 1 leu in Romania1
  4. 100 bani equal 1 leu in Moldova1
  5. prohibit especially by legal means or social pressure1
    • Smoking is banned in this building1
  6. forbid the public distribution of ( a movie or a newspaper)1
  7. expel from a community or group1
  8. ban from a place of residence, as for punishment1

Wiktionary: ban

ban
verb
  1. iets uitdrijven of wegjagen
noun
  1. strafmaatregel

Cross Translation:
FromToVia
ban anathema; ban; banvloek; excommunicatie anathème — (christianisme) sentence de malédiction qui retrancher de la communion de l’Église.

BAN:


Translation Matrix for BAN:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
- Bachelor of Arts in Nursing

Definiciones relacionadas de "BAN":

  1. a bachelor's degree in nursing1

Traducciones relacionadas de ban



Neerlandés

Traducciones detalladas de ban de neerlandés a inglés

ban:

ban [de ~ (m)] sustantivo

  1. de ban (kerkban)
    the ban; the excommunication
  2. de ban (betoverende invloed)
    the under the spell

Translation Matrix for ban:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
ban ban; kerkban boycot; exportverbod; uitvoerverbod; verbod
excommunication ban; kerkban boycot
under the spell ban; betoverende invloed
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
ban bannen; bezweren; schorsen; suspenderen; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verbieden; verdrijven; verjagen; wegjagen

Palabras relacionadas con "ban":


Wiktionary: ban

ban
noun
  1. something with magic power
  2. official order prohibiting some activity

Cross Translation:
FromToVia
ban anathema; ban; excommunication anathème — (christianisme) sentence de malédiction qui retrancher de la communion de l’Église.
ban territory; turf territoireétendue de terre plus ou moins précisément délimitée.

bannen:

bannen verbo (ban, bant, bande, banden, geband)

  1. bannen (uitbannen; verbannen; verdrijven; )
    to banish; to expel; to ban; to ostracize; to exile; to repel; to drive out; to exorcize; to dispel; to drive away; to exorcise; to drive off; to ostracise
    • banish verbo (banishs, banished, banishing)
    • expel verbo (expels, expelled, expelling)
    • ban verbo (bans, banned, banning)
    • ostracize verbo, americano (ostracizes, ostracized, ostracizing)
    • exile verbo (exiles, exiled, exiling)
    • repel verbo (repels, repelled, repelling)
    • drive out verbo (drives out, drove out, driving out)
    • exorcize verbo, americano (exorcizes, exorcized, exorcizing)
    • dispel verbo (dispels, dispelled, dispelling)
    • drive away verbo (drives away, drove away, driving away)
    • exorcise verbo, británico (exorcises, exorcised, exorcising)
    • drive off verbo (drives off, drove off, driving off)
    • ostracise verbo, británico

Conjugaciones de bannen:

o.t.t.
  1. ban
  2. bant
  3. bant
  4. bannen
  5. bannen
  6. bannen
o.v.t.
  1. bande
  2. bande
  3. bande
  4. banden
  5. banden
  6. banden
v.t.t.
  1. heb geband
  2. hebt geband
  3. heeft geband
  4. hebben geband
  5. hebben geband
  6. hebben geband
v.v.t.
  1. had geband
  2. had geband
  3. had geband
  4. hadden geband
  5. hadden geband
  6. hadden geband
o.t.t.t.
  1. zal bannen
  2. zult bannen
  3. zal bannen
  4. zullen bannen
  5. zullen bannen
  6. zullen bannen
o.v.t.t.
  1. zou bannen
  2. zou bannen
  3. zou bannen
  4. zouden bannen
  5. zouden bannen
  6. zouden bannen
diversen
  1. ban!
  2. bant!
  3. geband
  4. bannende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bannen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
ban ban; boycot; exportverbod; kerkban; uitvoerverbod; verbod
exile asielzoeker; balling; banneling; refugié; uitgewekene; verstotene; vluchteling
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
ban bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen schorsen; suspenderen; verbieden
banish bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen uitwijzen
dispel bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen
drive away bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen wegrijden
drive off bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
drive out bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
exile bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
exorcise bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
exorcize bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
expel bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen afscheiden; afvoeren; diskwalificeren; lozen; royeren; uitdrijven; uitscheiden; uitsluiten; uitstoten; uitwerpen; verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen
ostracise bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
ostracize bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
repel bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen

Palabras relacionadas con "bannen":


Wiktionary: bannen

bannen
verb
  1. to exile