Resumen
Inglés a neerlandés: más información...
-
plain:
- ordinair; alledaags; gewoon; niets bijzonders; eenvoudig; lelijk; lelijk uitziend; effen; van één kleur; onknap; puur; regelrecht; gewoonweg; klinkklaar; ronduit; blank; ongelakt; oprecht; open; onomwonden; onbewimpeld; onverholen; vrij; openhartig; vrijelijk; vrijuit; wit; wit van huidskleur; direct; ongezouten; onverbloemd; ruiterlijk; rechttoe rechtaan; openlijk; cru
- vlakte
-
Wiktionary:
- plainly → gewoonweg
- plainly → bij uitstek
- plain → eenvoudig, kaal
- plain → vlakte
- plain → vlakte, niveau, klaar, hel, helder, licht, lichtend, duidelijk, uitgesproken, zuiver, doorzichtig, transparant, vlak
Inglés
Traducciones detalladas de plainly de inglés a neerlandés
plainly:
Translation Matrix for plainly:
Adverb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
- | apparently; evidently; manifestly; obviously; patently; plain; simply |
Sinónimos de "plainly":
Definiciones relacionadas de "plainly":
Wiktionary: plainly
plainly
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• plainly | → bij uitstek | ↔ schlechthin — einem Substantiv nachgestellt: an sich, im eigentlichen Sinn, in Reinkultur, par excellence, per se, ohne Einschränkung |
plainly forma de plain:
-
plain (ordinary; common; ordinarily)
ordinair; alledaags; gewoon; niets bijzonders; eenvoudig-
ordinair adj.
-
alledaags adj.
-
gewoon adj.
-
niets bijzonders adj.
-
eenvoudig adj.
-
-
plain (ugly)
-
plain
-
plain
-
plain (sheer; downright; blatant)
puur; regelrecht; gewoonweg; klinkklaar; ronduit-
puur adj.
-
regelrecht adj.
-
gewoonweg adv.
-
klinkklaar adj.
-
ronduit adv.
-
-
plain (unvarnished; blank; crude; unfinished)
-
plain (frank; sincere; straight; straightforward; honest; open; fair)
oprecht; open; onomwonden; onbewimpeld; ronduit; onverholen; vrij; openhartig; vrijelijk; vrijuit-
oprecht adj.
-
open adj.
-
onomwonden adj.
-
onbewimpeld adj.
-
ronduit adv.
-
onverholen adj.
-
vrij adj.
-
openhartig adj.
-
vrijelijk adv.
-
vrijuit adv.
-
-
plain (pale; white; blank; pallid; unmarked; ashen; drained of colour; washed out)
-
plain (straight; blunt)
-
plain (outspoken; frankly; forthright; outright; openly; frank; blunt; straight; plain-spoken; genially)
openhartig; onomwonden; onverbloemd; ronduit; onbewimpeld; onverholen; ruiterlijk-
openhartig adj.
-
onomwonden adj.
-
onverbloemd adj.
-
ronduit adv.
-
onbewimpeld adj.
-
onverholen adj.
-
ruiterlijk adj.
-
-
plain (explicit; crude; straightforward; frank; outspoken; blunt; straight; overt; openly; square)
rechttoe rechtaan; openlijk; cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen-
rechttoe rechtaan adj.
-
openlijk adj.
-
cru adj.
-
onomwonden adj.
-
onverbloemd adj.
-
onverholen adj.
-
Translation Matrix for plain:
Palabras relacionadas con "plain":
Sinónimos de "plain":
Antónimos de "plain":
Definiciones relacionadas de "plain":
Wiktionary: plain
plain
Cross Translation:
adjective
plain
-
ordinary; lacking adornment or ornamentation
- plain → eenvoudig
-
computing: containing no non-printing characters
- plain → kaal
-
an expanse of land with relatively low relief
- plain → vlakte
adjective
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• plain | → vlakte; niveau | ↔ Ebene — Geographie: lang ausgestreckte, flache, hügelfreie Landschaft unabhängig von ihrer Höhe über dem Meer |
• plain | → klaar; hel; helder; licht; lichtend; duidelijk; uitgesproken; zuiver | ↔ clair — Qui a l’éclat du jour, de la lumière. |
• plain | → doorzichtig; transparant; duidelijk; helder; klaar; uitgesproken; zuiver | ↔ limpide — Qui est clair, transparent. |
• plain | → vlakte; vlak | ↔ plaine — plat campagne, grande étendue de terre dans un pays uni. |