Resumen
Inglés a neerlandés: más información...
-
increase:
- groeien; toenemen; stijgen; vermeerderen; groter worden; aanwinnen; aangroeien; aanzwellen; opzetten; aanwassen; gedijen; de hoogte ingaan; omhooggaan; vergroten; uitbreiden; talrijker maken; opstijgen; omhoogkomen; opvliegen; hoger worden; zich vermeerderen; volwassen worden; volgroeien
- verhoging; vermedevuldigen; toeneming; stijging; toename; aanwinst; uitbreiding; aangroei; groter worden; groei; expansie; vermeerdering; aanwas; versterking; aanvulling; vergroting; uitzetting; stijgen; opstijgen; omhoogkomen; klimmen; vooruitgang; voortgang; verloop; progressie; ontwikkelingsgang; vordering; uitzetten; het groter worden; wijd worden; aangroeiing; vermenigvuldiging; verveelvoudiging; toename voorraad
-
Wiktionary:
- increase → toename
- increase → opvoeren, toenemen, aanwakkeren, aanwassen, oplopen, uitdijen
- increase → verrijking, groei, toename, aangroei, vermeerdering, uitbreiding, uitbouwing, vergroting, aanwas, ontwikkeling, gestalte, accres, wasdom, oprekken, uitbreiden, uitleggen, verruimen, verwijden, uitbouwen, vergroten, groeien, aangroeien, toenemen, aandikken, verdikken, dik worden, zich verdikken, stijgen, nasynchroniseren, verdubbelen, smeren, besmeren, doorsmeren, spreiden, ontvouwen, uitspreiden, afwikkelen, ontrollen, uitrollen, ophouden, rekken, strekken, uitsteken, uitstrekken, verdunnen, versnijden, verwateren
Inglés
Traducciones detalladas de increase de inglés a neerlandés
increase:
-
to increase (rise; expand; grow; extend; ascent; arise; add to)
groeien; toenemen; stijgen; vermeerderen; groter worden; aanwinnen; aangroeien; aanzwellen; opzetten; aanwassen; gedijen; de hoogte ingaan; omhooggaan-
de hoogte ingaan verbo (ga de hoogte in, gaat de hoogte in, ging de hoogte in, gingen de hoogte in, de hoogte ingegeaan)
-
to increase (increase in number; expand; extend; enlarge)
-
to increase (ascend; take off; rise; rise to the surface; mount; fly up; bristle; flare up; become higher; climb; go upward; get away; go up; be on the upgrade; start; grow; be off; become larger)
-
to increase (become higher; rise; grow; mount; go up)
-
to increase (augment; expand; accumulate; multiply; stow)
-
to increase (grow; develop)
volwassen worden; volgroeien-
volwassen worden verbo (word volwassen, wordt volwassen, werd volwassen, werden volwassen, volwassen geworden)
-
volgroeien verbo
-
Conjugaciones de increase:
present
- increase
- increase
- increases
- increase
- increase
- increase
simple past
- increased
- increased
- increased
- increased
- increased
- increased
present perfect
- have increased
- have increased
- has increased
- have increased
- have increased
- have increased
past continuous
- was increasing
- were increasing
- was increasing
- were increasing
- were increasing
- were increasing
future
- shall increase
- will increase
- will increase
- shall increase
- will increase
- will increase
continuous present
- am increasing
- are increasing
- is increasing
- are increasing
- are increasing
- are increasing
subjunctive
- be increased
- be increased
- be increased
- be increased
- be increased
- be increased
diverse
- increase!
- let's increase!
- increased
- increasing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the increase (expansion; rise; growth)
de verhoging; vermedevuldigen; de toeneming; de stijging; de toename; de aanwinst; de uitbreiding; de aangroei; groter worden; de groei; de expansie; de vermeerdering; de aanwas; de versterking -
the increase (expansion; extension; growth; enlargement)
-
the increase (ascent; rise; rising; uplift; going up)
-
the increase (progress; progression; ascent)
-
the increase (progression; ascent; upturn; uplift; rise; boom)
-
the increase (widen; dilatation; enlargement; opening up)
-
the increase (accretion; rise; growth; addition)
-
the increase (multiplication)
-
the increase (inventory increase)
– A transaction where items come into inventory. 1
Translation Matrix for increase:
Sinónimos de "increase":
Antónimos de "increase":
Definiciones relacionadas de "increase":
Wiktionary: increase
increase
Cross Translation:
noun
increase
-
increased amount
- increase → toename
verb
-
sterker worden
-
toenemen, aangroeien
-
stijgen
-
meer of groter worden, toenemen
Cross Translation: