Resumen
Inglés a neerlandés: más información...
- efficient:
- Wiktionary:
Neerlandés a inglés: más información...
Inglés
Traducciones detalladas de efficient de inglés a neerlandés
efficient:
-
efficient (effective)
efficiënt; effectief; doelmatig; doeltreffend; krachtig-
efficiënt adj.
-
effectief adj.
-
doelmatig adj.
-
doeltreffend adj.
-
krachtig adj.
-
-
efficient (capable; qualified; competent; proficient; considerate; able; skilled; fit; good)
-
efficient (proper; suitable; effective; fit)
-
efficient (competent; capable; good; able)
vakbekwaam; vakkundig; competent; deskundig; oordeelkundig; ter zake kundig-
vakbekwaam adj.
-
vakkundig adj.
-
competent adj.
-
deskundig adj.
-
oordeelkundig adj.
-
ter zake kundig adj.
-
-
efficient (worthwile; suitable; appropriate; effective)
Translation Matrix for efficient:
Palabras relacionadas con "efficient":
Sinónimos de "efficient":
Antónimos de "efficient":
Definiciones relacionadas de "efficient":
Wiktionary: efficient
efficient
Cross Translation:
adjective
efficient
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• efficient | → efficiënt | ↔ effizient — fähig, viel Leistung in Relation zum Aufwand zu erbringen |
• efficient | → bevoegd; competent; deskundig; vakkundig; zaakkundig | ↔ compétent — juri|fr Qui appartenir, qui est dû en vertu de certains droits. Il ne se dit, en ce sens, que d’une portion de quelque bien, de quelque domaine. |
Neerlandés
Traducciones detalladas de efficient de neerlandés a inglés
efficiënt:
-
efficiënt (doeltreffend; effectief; doelmatig; krachtig)
Translation Matrix for efficiënt:
Adjective | Traducciones relacionadas | Other Translations |
effective | doelmatig; doeltreffend; effectief; efficiënt; krachtig | adequaat; afdoend; beslissend; de moeite waard; effectief; gepast; geschikt; juist; krachtig; lonend; met een krachtige uitwerking; overtuigend; passend |
efficient | doelmatig; doeltreffend; effectief; efficiënt; krachtig | adequaat; bekwaam; capabel; competent; de moeite waard; deskundig; gepast; geschikt; juist; lonend; oordeelkundig; passend; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig |
- | economisch |