Resumen
Inglés a neerlandés:   más información...
  1. bevel:
  2. Wiktionary:
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. bevel:
  2. Wiktionary:


Inglés

Traducciones detalladas de bevel de inglés a neerlandés

bevel:

bevel [the ~] sustantivo

  1. the bevel
    – A three-dimensional edge effect that is applied to the border of an object. 1

Translation Matrix for bevel:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
- bevel square; cant; chamfer
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
- chamfer
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
schuine rand bevel
OtherTraducciones relacionadasOther Translations
- cant; phase; slope

Sinónimos de "bevel":


Definiciones relacionadas de "bevel":

  1. a hand tool consisting of two rules that are hinged together so you can draw or measure angles of any size2
  2. two surfaces meeting at an angle different from 90 degrees2
  3. cut a bevel on; shape to a bevel2
    • bevel the surface2
  4. A three-dimensional edge effect that is applied to the border of an object.1

Wiktionary: bevel

bevel
noun
  1. An edge that is canted, one that is not a 90 degree angle
bevel
verb
  1. het schuin afwerken van de rand van een materiaal.

Traducciones relacionadas de bevel



Neerlandés

Traducciones detalladas de bevel de neerlandés a inglés

bevel:

bevel [het ~] sustantivo

  1. het bevel (order; commando)
    the order; the command

Translation Matrix for bevel:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
command bevel; commando; order aanvoeren; aanvoering; aanwijzing; autoriteit; beheersing; bevelschrift; consigne; dienstorder; dwangbevel; gebod; gezag; heerschappij; instructie; leiding; macht; mate van bekwaamheid; opdracht; oppperbevel; order; taak; voorgaan; voorschrift
order bevel; commando; order aanwijzing; bestelling; bevelschrift; bezorging; consigne; decoratie; dienstorder; dwangbevel; ereteken; gebod; instructie; lastbrief; lintje; mandaat; onderscheiding; onderscheidingsteken; opdracht; orde; order; overhandiging; regelmaat; ridderorde; taak; voorschrift; z-volgorde
- opdracht; order
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
command aanvoeren; besturen; bevel voeren over; bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; opdragen; verordenen; verordonneren; voorzitten
order aanrukken; aanvoeren; afkondigen; bestellen; bevel voeren over; bevelen; catalogiseren; classificeren; commanderen; decreteren; dicteren; een brief dicteren; gebieden; gelasten; gezaghebben; heersen; ingeven; leiden; leidinggeven; macht uitoefenen; opdragen; ordenen; orderen; organiseren; overheersen; rangordenen; rangschikken; regelen; regeren; schikken; uitvaardigen; verordenen; verordonneren; voorschrijven

Sinónimos de "bevel":


Definiciones relacionadas de "bevel":

  1. wat je moet doen van iemand3
    • hij geeft een bevel en ik moet doen wat hij zegt3

Wiktionary: bevel

bevel
noun
  1. verplicht uit te voeren opdracht zonder enige tegenspraak.
bevel
noun
  1. that which is enjoined; command
  2. order
  3. command, bidding
  4. command

Cross Translation:
FromToVia
bevel command Kommandoohne Plural: Befehlsgewalt
bevel control; reign; rule; governance; regulation; ruling; ascendancy; ascendance; board; executive; administration commandement — À trier

Traducciones relacionadas de bevel