Interglot - anticipate: resultados en inglés y neerlandés encontrados en el Diccionario de traducción Interglot

Eliminar anuncios

Resumen

Inglés a neerlandés: más información...

anticipate:
- voorzien; tevoren zien; verwachten; uitkijken naar; tegemoetzien; vooruitzien; anticiperen; vooruitlopen op; vooruitkijken; aanvoelen; voorvoelen
Wiktionary:
- anticipate → rekenen, anticiperen, prejudiciëren, vooruitlopen, vooruitlopen op, voorafgaan, voorgaan, voorlopen, vooropgaan, voor zijn, voorkomen

Inglés

Traducciones detalladas de anticipate de inglés a neerlandés

anticipate:

to anticipate verbo (anticipates, anticipated, anticipating)

to anticipate (foresee)
voorzien; tevoren zien
- voorzien verbo (voorzie, voorziet, voorzag, voorzagen, voorzien)
- tevoren zien verbo (zie tevoren, ziet tevoren, zag tevoren, zagen tevoren, tevoren gezien)
to anticipate (expect; look forward to; look forward)
verwachten; uitkijken naar; tegemoetzien; vooruitzien
- verwachten verbo (verwacht, verwachtte, verwachtten, verwacht)
- uitkijken naar verbo (kijk uit naar, kijkt uit naar, keek uit naar, keken uit naar, uitgekeken naar)
- tegemoetzien verbo (zie tegemoet, ziet tegemoet, zag tegemoet, zagen tegemoet, tegemoet gezien)
- vooruitzien verbo (zie vooruit, ziet vooruit, zag vooruit, zagen vooruit, vooruitgezien)
to anticipate
anticiperen; vooruitlopen op; vooruitkijken
- anticiperen verbo (anticipeer, anticipeert, anticipeerde, anticipeerden, geanticipeerd)
- vooruitlopen op verbo
- vooruitkijken verbo (kijk vooruit, kijkt vooruit, keek vooruit, keken vooruit, vooruit gekeken)
to anticipate (sense)

– realize beforehand ¹
aanvoelen; voorvoelen
- aanvoelen verbo (voel aan, voelt aan, voelde aan, voelden aan, aangevoeld)
- voorvoelen verbo (voorvoel, voorvoelt, voorvoelde, voorvoelden, voorvoeld)

Conjugaciones de anticipate:

present

anticipate
anticipate
anticipates
anticipate
anticipate
anticipate

simple past

anticipated
anticipated
anticipated
anticipated
anticipated
anticipated

present perfect

have anticipated
have anticipated
has anticipated
have anticipated
have anticipated
have anticipated

past continuous

was anticipating
were anticipating
was anticipating
were anticipating
were anticipating
were anticipating

future

shall anticipate
will anticipate
will anticipate
shall anticipate
will anticipate
will anticipate

continuous present

am anticipating
are anticipating
is anticipating
are anticipating
are anticipating
are anticipating

subjunctive

be anticipated
be anticipated
be anticipated
be anticipated
be anticipated
be anticipated

diverse

anticipate!
let's anticipate!
anticipated
anticipating

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Translation Matrix for anticipate:

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
aanvoelen		feeling; knack
anticiperen		anticipating; precedes; preliminary
vooruitlopen op		anticipating; precedes; preliminary
Verb	Traducciones relacionadas	Other Translations
aanvoelen	anticipate; sense
anticiperen	anticipate
tegemoetzien	anticipate; expect; look forward; look forward to
tevoren zien	anticipate; foresee
uitkijken naar	anticipate; expect; look forward; look forward to	be on the lookout; keep an eye out; look out for; watch for; watch out
verwachten	anticipate; expect; look forward; look forward to
vooruitkijken	anticipate
vooruitlopen op	anticipate
vooruitzien	anticipate; expect; look forward; look forward to
voorvoelen	anticipate; sense
voorzien	anticipate; foresee
-	call; counter; expect; forebode; foreknow; foresee; forestall; foretell; look for; look to; predict; previse; prognosticate; promise
Other	Traducciones relacionadas	Other Translations
-	forestall

Palabras relacionadas con "anticipate":

anticipating, anticipative, anticipation

Sinónimos de "anticipate":

expect; evaluate; pass judgment; judge
foresee; forestall; counter; act; move
previse; foreknow; know
predict; foretell; prognosticate; call; forebode; promise; guess; venture; pretend; hazard
look for; look to; expect; look; await; wait
happen; hap; go on; pass off; occur; pass; fall out; come about; take place

Definiciones relacionadas de "anticipate":

be a forerunner of or occur earlier than¹
- This composition anticipates Impressionism¹
regard something as probable or likely¹
realize beforehand¹
- A good boxer can anticipate the moves of his opponent.²
make a prediction about; tell in advance¹
be excited or anxious about¹
act in advance of; deal with ahead of time¹

Wiktionary: anticipate

Cross Translation:

From	To	Via
• anticipate	→ rekenen	↔ rechnen — rechnen mit: stark vermuten, dass etwas geschehen wird; voraussehen
• anticipate	→ anticiperen; prejudiciëren; vooruitlopen; vooruitlopen op	↔ anticiper — devancer.
• anticipate	→ voorafgaan; voorgaan; voorlopen; vooropgaan; voor zijn	↔ précéder — aller devant ; marcher devant.
• anticipate	→ voorkomen	↔ prévenir — (vieilli) devancer, venir avant.

Eliminar anuncios

Resultados de anticipate en inglés y neerlandés

Traducciones detalladas de anticipate de inglés a neerlandés

anticipate:

to anticipate verbo (anticipates, anticipated, anticipating)

to anticipate (foresee)

to anticipate (expect; look forward to; look forward)

to anticipate

to anticipate (sense)

Conjugaciones de anticipate:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Translation Matrix for anticipate:

Palabras relacionadas con "anticipate":

Sinónimos de "anticipate":

Definiciones relacionadas de "anticipate":

Wiktionary: anticipate