Resumen
Inglés a neerlandés: más información...
- dismiss:
-
Wiktionary:
- dismiss → ontslaan, ontzetten
- dismiss → afwijzen, wegsturen, ontslaan, afdanken, afmonsteren, ontzetten, royeren, afslaan, verwerpen, weigeren, wraken, nee zeggen tegen, afkeuren, terugwijzen, vertikken, braken, kotsen, overgeven, spugen, retourneren, terugbezorgen, terugsturen, heruitzenden, terugdringen, verdringen, weren, ontzenuwen, weerleggen, vergooien, weggooien, wegwerpen, wegzenden
Inglés
Traducciones detalladas de dismiss de inglés a neerlandés
dismiss:
-
to dismiss (discharge; fire; lay off; release; sack; drop)
-
to dismiss (drop)
-
to dismiss (be discharged; discharge; fire; lay off; cast out; throw out; sack)
afdanken; afvloeien; van zijn positie verdrijven; congé geven; eruit gooien; aan de dijk zetten-
van zijn positie verdrijven verbo (verdrijf van zijn positie, verdrijft van zijn positie, verdreef van zijn positie, verdreven van zijn positie, van zijn positie verdreven)
-
congé geven verbo
-
aan de dijk zetten verbo (zet aan de dijk, zette aan de dijk, zetten aan de dijk, aan de dijk gezet)
-
to dismiss (put away)
van zich afzetten-
van zich afzetten verbo (zet mij van zich af, zet je van zich af, zette mij van zich af, zetten ons van zich af, zich van zich afgezet)
-
-
to dismiss (force to resign; discharge)
-
to dismiss
– To reject or turn off a system notification such as a reminder, a new message alert or an alarm. 1
Conjugaciones de dismiss:
present
- dismiss
- dismiss
- dismisss
- dismiss
- dismiss
- dismiss
simple past
- dismissed
- dismissed
- dismissed
- dismissed
- dismissed
- dismissed
present perfect
- have dismissed
- have dismissed
- has dismissed
- have dismissed
- have dismissed
- have dismissed
past continuous
- was dismissing
- were dismissing
- was dismissing
- were dismissing
- were dismissing
- were dismissing
future
- shall dismiss
- will dismiss
- will dismiss
- shall dismiss
- will dismiss
- will dismiss
continuous present
- am dismissing
- are dismissing
- is dismissing
- are dismissing
- are dismissing
- are dismissing
subjunctive
- be dismissed
- be dismissed
- be dismissed
- be dismissed
- be dismissed
- be dismissed
diverse
- dismiss!
- let's dismiss!
- dismissed
- dismissing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for dismiss:
Sinónimos de "dismiss":
Antónimos de "dismiss":
Definiciones relacionadas de "dismiss":
Wiktionary: dismiss
dismiss
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dismiss | → afwijzen | ↔ abweisen — Recht einer Klage, einem Antrag nicht stattgeben |
• dismiss | → wegsturen | ↔ congédier — Autoriser ou inviter quelqu’un à se retirer. |
• dismiss | → ontslaan | ↔ congédier — Licencier, mettre à la porte. |
• dismiss | → afdanken; afmonsteren; ontslaan; ontzetten; royeren | ↔ licencier — congédier un employé. |
• dismiss | → afslaan; afwijzen; verwerpen; weigeren; wraken; nee zeggen tegen; afkeuren; terugwijzen; vertikken | ↔ refuser — rejeter une demande, ne pas accorder ce qui demander ; ne pas vouloir faire ce qui est exiger, prescrire, ordonné. |
• dismiss | → braken; kotsen; overgeven; spugen; afkeuren; afwijzen; terugwijzen; vertikken; weigeren; retourneren; terugbezorgen; terugsturen; heruitzenden; terugdringen; verdringen; weren; ontzenuwen; weerleggen; afslaan; verwerpen; wraken; nee zeggen tegen; vergooien; weggooien; wegwerpen | ↔ rejeter — Traductions à trier suivant le sens |
• dismiss | → wegzenden; wegsturen | ↔ renvoyer — Congédier quelqu’un |