Resumen
Inglés a neerlandés:   más información...
  1. stigma:
  2. Wiktionary:
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. stigma:


Inglés

Traducciones detalladas de stigma de inglés a neerlandés

stigma:

stigma [the ~] sustantivo

  1. the stigma (brand)
    het stigma; wondteken van Christus
  2. the stigma (mark of infamy; stain)
    de schandvlek; het schandmerk; de smet

Translation Matrix for stigma:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
schandmerk mark of infamy; stain; stigma
schandvlek mark of infamy; stain; stigma
smet mark of infamy; stain; stigma spot; stain
stigma brand; stigma attribute; characteristic; feature; property; trait
wondteken van Christus brand; stigma
- brand; mark; stain

Palabras relacionadas con "stigma":


Sinónimos de "stigma":


Definiciones relacionadas de "stigma":

  1. a skin lesion that is a diagnostic sign of some disease1
  2. an external tracheal aperture in a terrestrial arthropod1
  3. a symbol of disgrace or infamy1
  4. the apical end of the style where deposited pollen enters the pistil1

Wiktionary: stigma


Cross Translation:
FromToVia
stigma slurf; snuit; olifantssnuit; tromp trompe — Trompe d’animal



Neerlandés

Traducciones detalladas de stigma de neerlandés a inglés

stigma:

stigma [het ~] sustantivo

  1. het stigma (wondteken van Christus)
    the stigma; the brand
  2. het stigma (karaktertrek; karakteristiek; eigenschap; kenmerk)
    the characteristic; the feature; the trait; the attribute; the property

Translation Matrix for stigma:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
attribute eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma attribuut; kenmerk
brand stigma; wondteken van Christus brandmerk; fabrieksmerk; handelsmerk; handelsnaam; maak; merk; merknaam; warenmerk; zwaard wapenkunde
characteristic eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma eigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrekje; kenmerk; trekje; typering
feature eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma eigenschap; functie; gelaatstrek; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; karaktertrekje; kenmerk; rubriek; trekje; typering
property eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma activa; baten; bezit; bezittingen; eigendom; eigenschap; goederen; have; tegoed
stigma stigma; wondteken van Christus schandmerk; schandvlek; smet
trait eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma karaktertrekje; trekje
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
attribute toeschrijven
brand aankruisen; branden; brandmerken; inbranden; markeren; merken; van stigma's voorzien
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
characteristic illustratief; karakteristiek; kenmerkend; kenschetsend; specifiek; tekenend; typerend; typisch

Traducciones relacionadas de stigma