Inglés

Traducciones detalladas de storm de inglés a neerlandés

storm:

storm [the ~] sustantivo

  1. the storm (gale; storm wind)
    de wind; de stormwind
  2. the storm (gale; storm wind)
    hevige wind
  3. the storm (heavy weather; beastly weather; filthy weather; foul weather)
    het hondenweer; de noodweer

to storm verbo (storms, stormed, storming)

  1. to storm (attack; assault; raid; lay violent hands upon; violate)
    aanvallen; attaqueren; overvallen; bestormen
    • aanvallen verbo (val aan, valt aan, viel aan, vielen aan, aangevallen)
    • attaqueren verbo (attaqueer, attaqueert, attaqueerde, attaqueerden, geattaqueerd)
    • overvallen verbo (overval, overvalt, overviel, overvielen, overvallen)
    • bestormen verbo (bestorm, bestormt, bestormde, bestormden, bestormd)
  2. to storm (rage; rave; rant; )
    fulmineren; razen; tekeergaan; tieren; te keer gaan
    • fulmineren verbo (fulmineer, fulmineert, fulmineerde, fulmineerden, gefulmineerd)
    • razen verbo (raas, raast, raasde, raasden, geraasd)
    • tekeergaan verbo (ga tekeer, gaat tekeer, ging tekeer, gingen tekeer, tekeergegaan)
    • tieren verbo (tier, tiert, tierde, tierden, getierd)
    • te keer gaan verbo (ga te keer, gaat te keer, ging te keer, gingen te keer, te keer gegaan)
  3. to storm (rage; thunder)
    razen; woeden; tekeergaan
    • razen verbo (raas, raast, raasde, raasden, geraasd)
    • woeden verbo (woed, woedt, woedde, woedden, gewoed)
    • tekeergaan verbo (ga tekeer, gaat tekeer, ging tekeer, gingen tekeer, tekeergegaan)
  4. to storm (curse; rage; swear)
    ketteren
    • ketteren verbo (ketter, kettert, ketterde, ketterden, geketterd)
  5. to storm (rush)
    haasten; tot spoed aanzetten; spoeden; jachten
  6. to storm (rush)
    stormlopen
    • stormlopen verbo (loop storm, loopt storm, liep storm, liepen storm, stormgelopen)
  7. to storm (besiege; attack; assault; raid)
    belegeren
    • belegeren verbo (beleger, belegert, belegerde, belegerden, belegerd)
  8. to storm (go off the deep end; rage; rave; to be furious; thunder)
    tekeergaan; uitvaren; uit de slof schieten; donderen
    • tekeergaan verbo (ga tekeer, gaat tekeer, ging tekeer, gingen tekeer, tekeergegaan)
    • uitvaren verbo (vaar uit, vaart uit, voer uit, voeren uit, uitgevaren)
    • donderen verbo (donder, dondert, donderde, donderden, gedonderd)

Conjugaciones de storm:

present
  1. storm
  2. storm
  3. storms
  4. storm
  5. storm
  6. storm
simple past
  1. stormed
  2. stormed
  3. stormed
  4. stormed
  5. stormed
  6. stormed
present perfect
  1. have stormed
  2. have stormed
  3. has stormed
  4. have stormed
  5. have stormed
  6. have stormed
past continuous
  1. was storming
  2. were storming
  3. was storming
  4. were storming
  5. were storming
  6. were storming
future
  1. shall storm
  2. will storm
  3. will storm
  4. shall storm
  5. will storm
  6. will storm
continuous present
  1. am storming
  2. are storming
  3. is storming
  4. are storming
  5. are storming
  6. are storming
subjunctive
  1. be stormed
  2. be stormed
  3. be stormed
  4. be stormed
  5. be stormed
  6. be stormed
diverse
  1. storm!
  2. let's storm!
  3. stormed
  4. storming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Translation Matrix for storm:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
aanvallen apoplexies; assault; attack; attacks; seizures; strokes
attaqueren assault; attack
donderen thundering
hevige wind gale; storm; storm wind
hondenweer beastly weather; filthy weather; foul weather; heavy weather; storm bad weather; filthy weather; lousy weather
noodweer beastly weather; filthy weather; foul weather; heavy weather; storm self-defence
stormlopen assaults; run; rush
stormwind gale; storm; storm wind
uitvaren departing; departure; going away; leaving; putting to sea; sailing; starting; taking off
wind gale; storm; storm wind air current; breeze; current of air; fart; wind
- tempest; violent storm
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
aanvallen assault; attack; lay violent hands upon; raid; storm; violate
attaqueren assault; attack; lay violent hands upon; raid; storm; violate
belegeren assault; attack; besiege; raid; storm
bestormen assault; attack; lay violent hands upon; raid; storm; violate heap
donderen go off the deep end; rage; rave; storm; thunder; to be furious thunder
fulmineren bawl; be furious; rage; rant; rave; scream; storm; thunder; yell bawl; let someone have it; rage; rant; rant & rage; scream; talk smut; use obscene language; yell
haasten rush; storm hurry; make haste; rouse
jachten rush; storm chase; hasten; hurry; hurry up; hustle; rush
ketteren curse; rage; storm; swear
overvallen assault; attack; lay violent hands upon; raid; storm; violate hold up; mug; rob; surprise; take off guard
razen bawl; be furious; rage; rant; rave; scream; storm; thunder; yell bawl; let someone have it; rage; rant; rant & rage; scream; yell
spoeden rush; storm haste; hasten; hurry; hurry up; hustle; make haste; rouse; rush; speed up
stormlopen rush; storm
te keer gaan bawl; be furious; rage; rant; rave; scream; storm; thunder; yell
tekeergaan bawl; be furious; go off the deep end; rage; rant; rave; scream; storm; thunder; to be furious; yell bawl; let someone have it; rage; rant; rant & rage; scream; yell
tieren bawl; be furious; rage; rant; rave; scream; storm; thunder; yell bawl; grow; let someone have it; prosper; rage; rant; rant & rage; scream; thrive; yell
tot spoed aanzetten rush; storm
uit de slof schieten go off the deep end; rage; rave; storm; thunder; to be furious
uitvaren go off the deep end; rage; rave; storm; thunder; to be furious sail; set sail
woeden rage; storm; thunder
- force; rage; ramp; surprise
OtherTraducciones relacionadasOther Translations
- tempest
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
overvallen befallen; happened

Palabras relacionadas con "storm":


Sinónimos de "storm":


Definiciones relacionadas de "storm":

  1. a direct and violent assault on a stronghold1
  2. a violent weather condition with winds 64-72 knots (11 on the Beaufort scale) and precipitation and thunder and lightning1
  3. a violent commotion or disturbance1
    • the storms that had characterized their relationship had died away1
  4. attack by storm; attack suddenly1
  5. take by force1
  6. behave violently, as if in state of a great anger1
  7. blow hard1
  8. rain, hail, or snow hard and be very windy, often with thunder or lightning1

Wiktionary: storm

storm
noun
  1. disturbed state of the atmosphere
  2. meteorology: wind scale for very strong wind
  3. military: violent assault on a stronghold
  4. -
storm
verb
  1. met een strijdmacht snel te voet een positie van de vijand trachten te overweldigen
  2. bijzonder sterk waaien
noun
  1. erg harde wind

Cross Translation:
FromToVia
storm storm; onweer; stormwind; donderbui orageperturbation atmosphérique, ordinairement de peu de durée, qui se manifester par un vent impétueux, de la pluie ou de la grêle, des éclairs et du tonnerre.
storm storm; stormwind tempête — Agitation de l’air

Traducciones relacionadas de storm



Neerlandés

Traducciones detalladas de storm de neerlandés a inglés

storm:

storm [de ~ (m)] sustantivo

  1. de storm (zwaar weer)
    the tempest

Translation Matrix for storm:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
tempest storm; zwaar weer

Palabras relacionadas con "storm":


Wiktionary: storm

storm
noun
  1. erg harde wind
storm
noun
  1. meteorology: wind scale for very strong wind
  2. -

Cross Translation:
FromToVia
storm storm; thunderstorm; tempest; gale orageperturbation atmosphérique, ordinairement de peu de durée, qui se manifester par un vent impétueux, de la pluie ou de la grêle, des éclairs et du tonnerre.
storm storm; tempest; gale tempête — Agitation de l’air

storm forma de stormen:

stormen [de ~] sustantivo, plural

  1. de stormen
    the storms

stormen verbo (storm, stormt, stormde, stormden, gestormd)

  1. stormen (hard waaien)

Conjugaciones de stormen:

o.t.t.
  1. storm
  2. stormt
  3. stormt
  4. stormen
  5. stormen
  6. stormen
o.v.t.
  1. stormde
  2. stormde
  3. stormde
  4. stormden
  5. stormden
  6. stormden
v.t.t.
  1. heb gestormd
  2. hebt gestormd
  3. heeft gestormd
  4. hebben gestormd
  5. hebben gestormd
  6. hebben gestormd
v.v.t.
  1. had gestormd
  2. had gestormd
  3. had gestormd
  4. hadden gestormd
  5. hadden gestormd
  6. hadden gestormd
o.t.t.t.
  1. zal stormen
  2. zult stormen
  3. zal stormen
  4. zullen stormen
  5. zullen stormen
  6. zullen stormen
o.v.t.t.
  1. zou stormen
  2. zou stormen
  3. zou stormen
  4. zouden stormen
  5. zouden stormen
  6. zouden stormen
en verder
  1. ben gestormd
  2. bent gestormd
  3. is gestormd
  4. zijn gestormd
  5. zijn gestormd
  6. zijn gestormd
diversen
  1. storm!
  2. stormt!
  3. gestormd
  4. stormend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for stormen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
storming aanval; attaque; bestorming; offensief; run; stormaanval; stormloop
storms stormen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
blowing a gale hard waaien; stormen
blowing hard hard waaien; stormen
storming hard waaien; stormen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
storming stormend

Palabras relacionadas con "stormen":


Definiciones relacionadas de "stormen":

  1. heel hard erheen lopen2
    • de kinderen stormden op de taart af2
  2. heel hard waaien2
    • als het stormt kun je geen paraplu gebruiken2

Wiktionary: stormen

stormen
verb
  1. bijzonder sterk waaien