Interglot - "attraction" traducido de inglés a neerlandés

Resumen

Inglés a neerlandés: más información...

attraction:
- attentie; aandacht; opmerkzaamheid; oplettendheid; trekpleister; attractie; aantrekking; bekijks
Wiktionary:
- attraction → attractie, trekpleister, aantrekkingskracht, aantrekking
- attraction → attractie, aantrekkingskracht, lokaas, trekpleister, aantrekkelijkheid, charmes

Inglés

Traducciones detalladas de attraction de inglés a neerlandés

the attraction (observation)
de attentie; de aandacht; de opmerkzaamheid; de oplettendheid
- attentie [de ~ (v)] sustantivo
- aandacht [de ~] sustantivo
- opmerkzaamheid [de ~ (v)] sustantivo
- oplettendheid [de ~ (v)] sustantivo
the attraction (draw)
de trekpleister; de attractie
- trekpleister [de ~] sustantivo
- attractie [de ~ (v)] sustantivo
the attraction (temptation; charm)
de aantrekking
- aantrekking [de ~ (v)] sustantivo
the attraction (notice)
bekijks
- bekijks [znw.] sustantivo

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
aandacht	attraction; observation	interest
aantrekking	attraction; charm; temptation
attentie	attraction; observation	attention
attractie	attraction; draw
bekijks	attraction; notice
oplettendheid	attraction; observation
opmerkzaamheid	attraction; observation
trekpleister	attraction; draw
-	attracter; attractive feature; attractive force; attractiveness; attractor; draw; drawing card; magnet
Other	Traducciones relacionadas	Other Translations
-	cantharidal plaster

the quality of arousing interest; being attractive or something that attracts¹
- her personality held a strange attraction for him¹
a characteristic that provides pleasure and attracts¹
an entertainment that is offered to the public¹
an entertainer who attracts large audiences¹
the force by which one object attracts another¹

attraction

noun

attraction

noun

het elkaar aantrekken van massa, de kracht die dingen met massa naar elkaar laat bewegen
- aantrekking → attraction
aantrekking
- attractie → attraction

Cross Translation:

From	To	Via
• attraction	→ attractie; aantrekkingskracht	↔ Reiz — verlockende Wirkung, die von einer Sache oder Person ausgeht
• attraction	→ lokaas; attractie; trekpleister; aantrekkelijkheid; charmes	↔ appât — Traductions à trier suivant le sens