Interglot - "cooking" traducido de inglés a neerlandés

Eliminar anuncios

Resumen

Inglés a neerlandés: más información...

cooking:
- koken; kokerij; boven 100 graden zijn; kooksel
cook:
- kok; keukenmeester; keukenprinses; meid; keukenmeid; kokkie; kookster
- koken; eten bereiden; kokkerellen; bereiden; klaarmaken; prepareren; brouwen; iets toebereiden; zieden; koken van woede; gaar koken
Wiktionary:
- cooking → keuken
- cook → bakken, koken
- cook → kok, kokkin
- cook → koken, kok

Inglés

Traducciones detalladas de cooking de inglés a neerlandés

cooking:

cooking [the ~] sustantivo

the cooking
koken; de kokerij
- koken [znw.] sustantivo
- kokerij [de ~ (v)] sustantivo
the cooking (boiling)
koken; boven 100 graden zijn
- koken [znw.] sustantivo
- boven 100 graden zijn [znw.] sustantivo
the cooking (boiling)
kooksel
- kooksel [znw.] sustantivo
the cooking (catering)
de kokerij
- kokerij [de ~ (v)] sustantivo

Translation Matrix for cooking:

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
boven 100 graden zijn	boiling; cooking
koken	boiling; cooking	preparing diner; seething
kokerij	catering; cooking
kooksel	boiling; cooking
-	cookery; preparation
Verb	Traducciones relacionadas	Other Translations
koken		cook; do the cooking; prepare a meal
Other	Traducciones relacionadas	Other Translations
-	boiling; making; preparation

Palabras relacionadas con "cooking":

cook

Sinónimos de "cooking":

cookery; preparation; change of state

Definiciones relacionadas de "cooking":

the act of preparing something (as food) by the application of heat¹
- cooking can be a great art¹

Wiktionary: cooking

Cross Translation:

From	To	Via
• cooking	→ keuken	↔ Küche — die Kochkunst und die Art und Weise des Kochens im Allgemeinen und in bestimmten Regionen oder von bestimmten Personen oder Personengruppen

cooking forma de cook:

cook [the ~] sustantivo

the cook (head-cook; chef)
de kok; de keukenmeester
- kok [de ~ (m)] sustantivo
- keukenmeester [de ~ (m)] sustantivo
the cook (kitchen-maid; chef; caterer; head-cook)
de keukenprinses; de meid; de keukenmeid
- keukenprinses [de ~ (v)] sustantivo
- meid [de ~ (v)] sustantivo
- keukenmeid [de ~ (v)] sustantivo
the cook (chef; caterer; head-cook)
de kokkie; de kookster
- kokkie [de ~ (v)] sustantivo
- kookster [de ~ (v)] sustantivo

to cook verbo (cooks, cooked, cooking)

to cook (prepare a meal; do the cooking)
koken; eten bereiden; kokkerellen
- koken verbo (kook, kookt, kookte, kookten, gekookt)
- eten bereiden verbo
- kokkerellen verbo (kokkerel, kokkerelt, kokkerelde, kokkerelden, gekokkereld)
to cook (prepare; brew; make ready)
bereiden; klaarmaken; prepareren; brouwen; iets toebereiden
- bereiden verbo (bereid, bereidt, bereidde, bereidden, bereid)
- klaarmaken verbo (maak klaar, maakt klaar, maakte klaar, maakten klaar, klaargemaakt)
- prepareren verbo (prepareer, prepareert, prepareerde, prepareerden, geprepareerd)
- brouwen verbo (brouw, brouwt, brouwde, brouwden, gebrouwd)
- iets toebereiden verbo
to cook (boil with rage; seethe; anneal; start boiling; reach the boiling point)
zieden; koken van woede
- zieden verbo (zied, ziedt, ziedde, ziedden, gezoden)
- koken van woede verbo
to cook
gaar koken
- gaar koken verbo (kook gaar, kookt gaar, kookte gaar, kookten gaar, gaar gekookd)

Conjugaciones de cook:

present

cook
cook
cooks
cook
cook
cook

simple past

cooked
cooked
cooked
cooked
cooked
cooked

present perfect

have cooked
have cooked
has cooked
have cooked
have cooked
have cooked

past continuous

was cooking
were cooking
was cooking
were cooking
were cooking
were cooking

future

shall cook
will cook
will cook
shall cook
will cook
will cook

continuous present

am cooking
are cooking
is cooking
are cooking
are cooking
are cooking

subjunctive

be cooked
be cooked
be cooked
be cooked
be cooked
be cooked

diverse

cook!
let's cook!
cooked
cooking

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Translation Matrix for cook:

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
bereiden		composing; preparation
keukenmeester	chef; cook; head-cook
keukenmeid	caterer; chef; cook; head-cook; kitchen-maid
keukenprinses	caterer; chef; cook; head-cook; kitchen-maid
klaarmaken		composing; preparation
kok	chef; cook; head-cook
koken		boiling; cooking; preparing diner; seething
kokkie	caterer; chef; cook; head-cook
kookster	caterer; chef; cook; head-cook
meid	caterer; chef; cook; head-cook; kitchen-maid	maid; maiden
zieden		seething
Verb	Traducciones relacionadas	Other Translations
bereiden	brew; cook; make ready; prepare	prepare
brouwen	brew; cook; make ready; prepare	prepare
eten bereiden	cook; do the cooking; prepare a meal
gaar koken	cook
iets toebereiden	brew; cook; make ready; prepare
klaarmaken	brew; cook; make ready; prepare	accomplish; bring to an end; complete; end; finish; get done; get ready; prepare
koken	cook; do the cooking; prepare a meal
koken van woede	anneal; boil with rage; cook; reach the boiling point; seethe; start boiling
kokkerellen	cook; do the cooking; prepare a meal
prepareren	brew; cook; make ready; prepare	introduce; prepare
zieden	anneal; boil with rage; cook; reach the boiling point; seethe; start boiling
-	fake; falsify; fix; fudge; make; manipulate; misrepresent; prepare; ready; wangle
Other	Traducciones relacionadas	Other Translations
-	dress; female cook; kitchen-maid; make; prepare

Palabras relacionadas con "cook":

recook, cooking, cooked, cooks

Sinónimos de "cook":

skilled worker; trained worker; skilled workman
Cook; James Cook; Captain Cook; Captain James Cook; navigator
create from raw material; create from raw stuff
fix; ready; make; prepare
change integrity
change; alter; modify
fudge; manipulate; fake; falsify; wangle; misrepresent; cheat; chisel; cook up

Definiciones relacionadas de "cook":

someone who cooks food¹
transform and make suitable for consumption by heating¹
- These potatoes have to cook for 20 minutes¹
transform by heating¹
- The apothecary cooked the medicinal mixture in a big iron kettle¹
prepare for eating by applying heat¹
prepare a hot meal¹
- My husband doesn't cook¹
tamper, with the purpose of deception¹
- cook the books¹

Wiktionary: cook

cook

verb

colloquial: be uncomfortably hot
- cook → bakken
prepare food
- cook → koken
become ready for eating
- cook → koken
prepare (food) for eating
- cook → koken

noun

a person who prepares food for a living
- cook → kok; kokkin

cook

verb

met behulp van ingrediënten een maaltijd klaarmaken
- koken → cook

Cross Translation:

From	To	Via
• cook	→ koken	↔ kochen — Lebensmittel unter Einwirkung von Hitze zu einer Mahlzeit zubereiten
• cook	→ koken	↔ cuire — préparer les aliments par le moyen du feu, de la chaleur, pour les rendre propres à être manger. devenir propre à être mangé ou propre à tel ou tel usage par le moyen du feu, de la chaleur.
• cook	→ koken	↔ cuisiner — Préparer à manger
• cook	→ kok	↔ cuisinier — Celui qui prépare la nourriture

Traducciones relacionadas de cooking

Eliminar anuncios

Traducir cooking de inglés a neerlandés

Traducciones detalladas de cooking de inglés a neerlandés

cooking:

cooking [the ~] sustantivo

the cooking

the cooking (boiling)

the cooking (boiling)

the cooking (catering)

Translation Matrix for cooking:

Palabras relacionadas con "cooking":

Sinónimos de "cooking":

Definiciones relacionadas de "cooking":

Wiktionary: cooking

cooking forma de cook:

cook [the ~] sustantivo

the cook (head-cook; chef)

the cook (kitchen-maid; chef; caterer; head-cook)

the cook (chef; caterer; head-cook)

to cook verbo (cooks, cooked, cooking)

to cook (prepare a meal; do the cooking)

to cook (prepare; brew; make ready)

to cook (boil with rage; seethe; anneal; start boiling; reach the boiling point)

to cook

Conjugaciones de cook:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Translation Matrix for cook:

Palabras relacionadas con "cook":

Sinónimos de "cook":

Definiciones relacionadas de "cook":

Wiktionary: cook

Traducciones relacionadas de cooking