Resumen
Inglés a neerlandés: más información...
- definite:
-
Wiktionary:
- definitive → definitief, onherroepelijk, vast
- definite → definitief, onherroepelijk, vast, evident, vanzelfsprekend, voor de hand liggend, duidelijk, kennelijk, klaarblijkelijk, uitgesproken, apert
Inglés
Traducciones detalladas de definitive de inglés a neerlandés
definitive:
Translation Matrix for definitive:
Adjective | Traducciones relacionadas | Other Translations |
- | authoritative; classic; classical; determinate; unequivocal |
Sinónimos de "definitive":
Definiciones relacionadas de "definitive":
Wiktionary: definitive
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• definitive | → definitief; onherroepelijk; vast | ↔ définitif — Qui régler, fixer de manière qu’on n’y devoir plus revenir. |
definite:
-
definite (established; final)
vastgesteld; definitief; vaststaand; permanent-
vastgesteld adj.
-
definitief adj.
-
vaststaand adj.
-
permanent adj.
-
-
definite (explicit; distinct; unmistakable; clear-cut)
uitgesproken; geprononceerd; onmiskenbaar; ondubbelzinnig; markant-
uitgesproken adj.
-
geprononceerd adj.
-
onmiskenbaar adj.
-
ondubbelzinnig adj.
-
markant adj.
-
-
definite (inevitable; unavoidable; imperative; irretrievable; indisputable; incontrovertible)
onvermijdelijk; onontkoombaar; onafwendbaar; onherroepelijk-
onvermijdelijk adj.
-
onontkoombaar adj.
-
onafwendbaar adj.
-
onherroepelijk adj.
-
Translation Matrix for definite:
Palabras relacionadas con "definite":
Sinónimos de "definite":
Antónimos de "definite":
Definiciones relacionadas de "definite":
Wiktionary: definite
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• definite | → definitief | ↔ endgültig — ein für alle Mal, nicht mehr änderbar |
• definite | → definitief; onherroepelijk; vast | ↔ définitif — Qui régler, fixer de manière qu’on n’y devoir plus revenir. |
• definite | → evident; vanzelfsprekend; voor de hand liggend; duidelijk; kennelijk; klaarblijkelijk; uitgesproken; apert | ↔ évident — Dont le sens s’impose naturellement à l’esprit, qui a le caractère de l’évidence. |