Interglot - "embark" traducido de inglés a neerlandés

Eliminar anuncios

Resumen

Inglés a neerlandés: más información...

embark:
- aan boord gaan; inschepen; scheep gaan; aan boord klimmen; verschepen; van wal steken; van wal gaan
Wiktionary:
- embark → beginnen, inschepen

Inglés

Traducciones detalladas de embark de inglés a neerlandés

embark:

to embark verbo (embarks, embarked, embarking)

to embark
aan boord gaan; inschepen; scheep gaan
- aan boord gaan verbo (ga aan boord, gaat aan boord, ging aan boord, gingen aan boord, aan boord gegaan)
- inschepen verbo (scheep in, scheept in, scheepte in, scheepten in, ingescheept)
- scheep gaan verbo (ga scheep, gaat scheep, ging scheep, gingen scheep, scheep gegaan)
to embark (climb aboard; go on board; go aboard; get in; ship)
aan boord gaan; aan boord klimmen
- aan boord gaan verbo (ga aan boord, gaat aan boord, ging aan boord, gingen aan boord, aan boord gegaan)
- aan boord klimmen verbo (klim aan boord, klimt aan boord, klom aan boord, klommen aan boord, aan boord geklommen)
to embark (ship; go aboard; get in; climb aboard)
verschepen
- verschepen verbo (verscheep, verscheept, verscheepte, verscheepten, verscheept)
to embark (start)
van wal steken; van wal gaan
- van wal steken verbo
- van wal gaan verbo (ga van wal, gaat van wal, ging van wal, gingen van wal, van wal gegaan)

Conjugaciones de embark:

present

embark
embark
embarks
embark
embark
embark

simple past

embarked
embarked
embarked
embarked
embarked
embarked

present perfect

have embarked
have embarked
has embarked
have embarked
have embarked
have embarked

past continuous

was embarking
were embarking
was embarking
were embarking
were embarking
were embarking

future

shall embark
will embark
will embark
shall embark
will embark
will embark

continuous present

am embarking
are embarking
is embarking
are embarking
are embarking
are embarking

subjunctive

be embarked
be embarked
be embarked
be embarked
be embarked
be embarked

diverse

embark!
let's embark!
embarked
embarking

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Translation Matrix for embark:

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
verschepen		shipping
Verb	Traducciones relacionadas	Other Translations
aan boord gaan	climb aboard; embark; get in; go aboard; go on board; ship
aan boord klimmen	climb aboard; embark; get in; go aboard; go on board; ship
inschepen	embark
scheep gaan	embark
van wal gaan	embark; start	sail; set sail
van wal steken	embark; start
verschepen	climb aboard; embark; get in; go aboard; ship
-	enter; ship; venture
Other	Traducciones relacionadas	Other Translations
-	engage in; enter into; get mixed up in; import by ship; ship

Palabras relacionadas con "embark":

reembark, disembark, embarking

Sinónimos de "embark":

ship; board; get on
enter; get down; begin; get; start out; start; set about; set out; commence
venture; go; proceed; move

Antónimos de "embark":

disembark

Definiciones relacionadas de "embark":

set out on (an enterprise or subject of study)¹
- she embarked upon a new career¹
go on board¹
proceed somewhere despite the risk of possible dangers¹

Wiktionary: embark

embark

verb

to start
- embark → beginnen

embark

verb

aan boord gaan van een schip voor een reis ermee
- inschepen → embark

Eliminar anuncios

Traducir embark de inglés a neerlandés

Traducciones detalladas de embark de inglés a neerlandés

embark:

to embark verbo (embarks, embarked, embarking)

to embark

to embark (climb aboard; go on board; go aboard; get in; ship)

to embark (ship; go aboard; get in; climb aboard)

to embark (start)

Conjugaciones de embark:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Translation Matrix for embark:

Palabras relacionadas con "embark":

Sinónimos de "embark":

Antónimos de "embark":

Definiciones relacionadas de "embark":

Wiktionary: embark