Resumen
Inglés a neerlandés: más información...
-
house:
- huis; verblijf; residentie; woning; woonhuis; thuis; perceel; pand; vennootschap; coöperatie; onderneming; bedrijf; maatschappij; firma; handelsbedrijf; maatschap; handelshuis; optrekje; stulp; sterrenbeeld
- accommoderen; onderbrengen; huizen; herbergen; huisvesten; iemand huisvesten; onderdak verschaffen; onderdak geven; onderdak verlenen
-
Wiktionary:
- house → kamer, huis, onderkomen
- house → onderbrengen, herbergen
- house → huis, zaak, thuis
Inglés
Traducciones detalladas de house de inglés a neerlandés
house:
-
the house (home; residence; base)
– a dwelling that serves as living quarters for one or more families 1 -
the house (residence; premises; building)
-
the house (trading partnership; corporation; company; venture; cooperation; partnership; enterprise; business; firm; concern)
de vennootschap; de coöperatie; de onderneming; het bedrijf; de maatschappij; de firma; het handelsbedrijf; de maatschap; het handelshuis -
the house (home; residence)
– a dwelling that serves as living quarters for one or more families 1 -
the house (sign of the zodiac; sign; mansion; planetary house; star sign)
– (astrology) one of 12 equal areas into which the zodiac is divided 1het sterrenbeeld
-
to house (lodge; accommodate; shelter; take in to the house)
– provide housing for 1accommoderen; onderbrengen; huizen; herbergen; huisvesten; iemand huisvesten; onderdak verschaffen; onderdak geven; onderdak verlenen-
iemand huisvesten verbo
-
onderdak verschaffen verbo (verschaf onderdak, verschaft onderdak, verschafte onderdak, verschaften onderdak, onderdak verschaft)
-
onderdak geven verbo (geef onderdak, geeft onderdak, gaf onderdak, gaven onderdak, onderdak gegeven)
-
onderdak verlenen verbo (verleen onderdak, verleent onderdak, verleende onderdak, verleenden onderdak, onderdak verleend)
Conjugaciones de house:
present
- house
- house
- houses
- house
- house
- house
simple past
- housed
- housed
- housed
- housed
- housed
- housed
present perfect
- have housed
- have housed
- has housed
- have housed
- have housed
- have housed
past continuous
- was housing
- were housing
- was housing
- were housing
- were housing
- were housing
future
- shall house
- will house
- will house
- shall house
- will house
- will house
continuous present
- am housing
- are housing
- is housing
- are housing
- are housing
- are housing
subjunctive
- be housed
- be housed
- be housed
- be housed
- be housed
- be housed
diverse
- house!
- let's house!
- housed
- housing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for house:
Palabras relacionadas con "house":
Sinónimos de "house":
Definiciones relacionadas de "house":
Wiktionary: house
house
Cross Translation:
noun
house
-
debating chamber for government politicians
- house → kamer
-
dynasty, familiar descendance
- house → huis
-
human abode
- house → onderkomen; huis
-
admit to residence
- house → onderbrengen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• house | → huis | ↔ Haus — die Gemeinschaft der Menschen, die unter einem Dach zusammen leben bzw. wohnen bzw. arbeiten |
• house | → huis | ↔ Haus — Unterkunft, Gebäude, Räumlichkeit |
• house | → huis | ↔ Haus — der Unterhaltung dienendes Gebäude, Etablissement |
• house | → zaak; thuis | ↔ Haus — Unternehmen, Firma |
• house | → huis | ↔ Haus — Herrscherhaus |
• house | → huis | ↔ maison — Bâtiment servant de logis, d’habitation, de demeure |
Traducciones automáticas externas: