Inglés
Traducciones detalladas de incontrovertible de inglés a neerlandés
incontrovertible:
-
incontrovertible (inevitable; unavoidable; imperative; irretrievable; indisputable; definite)
onvermijdelijk; onontkoombaar; onafwendbaar; onherroepelijk-
onvermijdelijk adj.
-
onontkoombaar adj.
-
onafwendbaar adj.
-
onherroepelijk adj.
-
-
incontrovertible (irrefutable; indisputable; conclusive; sure; assured)