Resumen
Inglés a neerlandés: más información...
-
join:
- aansluiten; bijvoegen; deelnemen; participeren; meedoen; verbinden; samenvoegen; koppelen; aaneenschakelen; bundelen; combineren; een combinatie maken; samenbrengen; concentreren; bijeenbrengen; bij elkaar brengen; toevoegen; bijsluiten; erbij voegen; bijdoen; samenkomen; bijeen komen; erbij komen; binden; knevelen; vastbinden; strikken; vastmaken; knopen; lassen; aaneenlassen; in de val laten lopen; zich voegen; voegen
- mede; mee
- aanvoegen; join
-
Wiktionary:
- join → verbinding
- join → toetreden, lid worden van, vervoegen, samenkomen, samenvoegen, verenigen, aansluiten, meedoen, meegaan
- join → verenigen, aaneenvoegen, bijeenbrengen, samenbrengen, koppelen, aan elkaar vastmaken, verbinden, legeren, bijeenbinden, samenbinden, aaneenschakelen, bijeenvoegen, ineenzetten, samenstellen, afstellen, passend maken, verstellen, instellen, bijdoen, bijmengen, bijvoegen, toegeven, toevoegen, naad, voeg, pakking, knopen, aanknopen, aansluiten, binden, vastbinden, vastmaken, inbinden, unie, eendracht
-
User Contributed Translations for join:
- aansluiten bij, aanschuiven
Inglés
Traducciones detalladas de join de inglés a neerlandés
join:
-
to join (join up; unite; include; add)
-
to join (participate; take part; join in; co-operate)
-
to join (combine; connect; attach)
verbinden; samenvoegen; koppelen; aaneenschakelen-
aaneenschakelen verbo (schakel aaneen, schakelt aaneen, schakelde aaneen, schakelden aaneen, aaneengeschakeld)
-
to join (bundle; gather; unite)
-
to join (combine; unite)
combineren; een combinatie maken-
een combinatie maken verbo (maak een combinatie, maakt een combinatie, maakte een combinatie, maakten een combinatie, een combinatie gemaakt)
-
to join (bring together; assemble; unite)
samenbrengen; concentreren; bijeenbrengen; bij elkaar brengen-
bij elkaar brengen verbo (breng bij elkaar, brengt bij elkaar, bracht bij elkaar, brachten bij elkaar, bij elkaar gebracht)
-
to join (add to; append; add)
-
to join (come together; enjoin)
-
to join
-
to join (pinion; bind; tie; tie up; bind fast; fasten; bind up)
-
to join (weld)
-
to join (weld)
-
to join (bind; tie; tie up; fasten)
-
to join (conform to; adjust)
zich voegen-
zich voegen verbo
-
-
to join (bring together)
– cause to become joined or linked 1 -
to join (connect; link; unite; link up)
– be or become joined or united or linked 1 -
to join
– To create an additional replica of an existing ADAM configuration set during setup. 2 -
to join
– To connect one or more people together in a conversation. 2 -
to join
– To combine the contents of two or more tables and produce a result set that incorporates rows and columns from each table. Tables are typically joined using data that they have in common. 2
Conjugaciones de join:
present
- join
- join
- joins
- join
- join
- join
simple past
- joined
- joined
- joined
- joined
- joined
- joined
present perfect
- have joined
- have joined
- has joined
- have joined
- have joined
- have joined
past continuous
- was joining
- were joining
- was joining
- were joining
- were joining
- were joining
future
- shall join
- will join
- will join
- shall join
- will join
- will join
continuous present
- am joining
- are joining
- is joining
- are joining
- are joining
- are joining
subjunctive
- be joined
- be joined
- be joined
- be joined
- be joined
- be joined
diverse
- join!
- let's join!
- joined
- joining
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the join (joining up)
-
the join
– A connection between multiple tables where records from related fields that match are combined and shown as one record. Records that don't match may be included or excluded, depending on the type of join. 2
Translation Matrix for join:
Palabras relacionadas con "join":
Sinónimos de "join":
Antónimos de "join":
Definiciones relacionadas de "join":
Wiktionary: join
join
Cross Translation:
noun
join
-
an intersection of piping or wiring; an interconnect
- join → verbinding
-
to become a member of
- join → toetreden; lid worden van
-
to come into the company of
- join → vervoegen
-
to come together; to meet
- join → samenkomen
-
to combine more than one item into one; to put together
- join → samenvoegen; verenigen
verb
Cross Translation: