Inglés
Traducciones detalladas de last-place de inglés a neerlandés
last-place: (*Aplicando el separador de palabras y frases)
- last: jongstleden; afgelopen; vorig; verleden; laatste; achterste; finaal; vorige; leest; jongste; benjamin; laatstgeborene; laatstgenoemd; laatstelijk; laatsten; hekkensluiters; blijven; duren; laatstgeboren
- place: plaatsen; zetten; leggen; neerleggen; neerzetten; deponeren; stationeren; plek; locatie; plaats; gebied; regio; streek; gewest; oord; gouw; landstreek; aanbrengen; aanleggen; installeren; monteren en aansluiten; onderbrengen; huisvesten; herbergen; onderdak geven; onderdak verschaffen; iemand onderdak verlenen; bijzetten; situeren; zich afspelen; wegleggen; hoek; stekkie; navigatieplaats
last-place:
Translation Matrix for last-place:
Adjective | Traducciones relacionadas | Other Translations |
- | last; lowest |
Sinónimos de "last-place":
Definiciones relacionadas de "last-place":
Traducciones automáticas externas: