Resumen
Inglés a neerlandés: más información...
- pinching:
-
pinch:
- knijpen; kneep; afsnoepen; knijpbeweging
- drukken; knellen; stelen; jatten; pikken; verdonkeremanen; gappen; wegpikken; inpikken; ontvreemden; wegkapen; vervreemden; achteroverdrukken; ontnemen; toeëigenen; snaaien; kapen; roven; ontfutselen; wegnemen; plunderen; benemen; afnemen; verduisteren; verdonkeren; wegpakken; leegstelen; achterhouden; wegfutselen; aftroggelen; bietsen; grissen; afpakken; strak zitten; vastknijpen
-
Wiktionary:
- pinch → knijpen, knellen
- pinch → nood lijden, gebrek lijden, jatten, stelen, klemmen, nijpen, knijpen, tokkelen, dringen, haasten, jachten, tot haast aanzetten, urgent zijn, drukken, knellen, persen, pressen, aandrukken, aandringen, accelereren, bespoedigen, verhaasten, versnellen, nauwer aanhalen, opwinden, spannen, strekken, uitrekken, bijschuiven, insluiten, opsluiten, wegbergen, wegsluiten, bergen, opbergen, aaneensluiten, binden, verdichten
Inglés
Traducciones detalladas de pinching de inglés a neerlandés
pinching:
-
the pinching (cadging; obtaining by begging)
Translation Matrix for pinching:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
afbedelen | cadging; obtaining by begging; pinching | |
afsmeken | cadging; obtaining by begging; pinching | |
aftroggelen | cadging; obtaining by begging; pinching | |
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
afbedelen | cadge; mooch; obtain by begging | |
aftroggelen | cadge; cajole; coax; cuddle; obtain by begging; pilfer; pinch; snatch; wheedle |
Palabras relacionadas con "pinching":
pinching forma de pinch:
-
the pinch
-
the pinch (steal)
-
the pinch (pinch gesture)
– A zoom out gesture represented by two fingers with at least one of them moving towards the other finger at any angle, within an acceptable tolerance. 1
-
to pinch (squeeze)
-
to pinch (steal; snitch; nick; pilfer; swipe)
stelen; jatten; pikken; verdonkeremanen; gappen; wegpikken; inpikken; ontvreemden; wegkapen; vervreemden; achteroverdrukken-
verdonkeremanen verbo (verdonkeremaan, verdonkeremaant, verdonkeremaande, verdonkeremaanden, verdonkeremaand)
-
achteroverdrukken verbo (druk achterover, drukt achterover, drukte achterover, drukten achterover, achterovergedrukt)
-
to pinch (steal; expropriate; snitch; rob; purloin; take; take away; swipe; snatch; make off with; filch; pilfer; cadge; collar; nick; go thieving)
stelen; pikken; verdonkeremanen; ontnemen; toeëigenen; snaaien; gappen; kapen; inpikken; roven; ontfutselen; jatten; ontvreemden; wegpikken; wegnemen; plunderen; wegkapen; benemen; achteroverdrukken; afnemen; vervreemden; verduisteren; verdonkeren; wegpakken; leegstelen-
verdonkeremanen verbo (verdonkeremaan, verdonkeremaant, verdonkeremaande, verdonkeremaanden, verdonkeremaand)
-
achteroverdrukken verbo (druk achterover, drukt achterover, drukte achterover, drukten achterover, achterovergedrukt)
-
to pinch (steal; snitch; nick)
stelen; pikken; verduisteren; wegpikken; jatten; ontvreemden; verdonkeremanen; vervreemden; inpikken; wegkapen; gappen; achterhouden; achteroverdrukken; wegfutselen-
verdonkeremanen verbo (verdonkeremaan, verdonkeremaant, verdonkeremaande, verdonkeremaanden, verdonkeremaand)
-
achteroverdrukken verbo (druk achterover, drukt achterover, drukte achterover, drukten achterover, achterovergedrukt)
-
wegfutselen verbo
-
to pinch (snatch; wheedle; cuddle; cadge; coax; obtain by begging; pilfer; cajole)
-
to pinch (press; squeeze)
-
to pinch (clench)
Conjugaciones de pinch:
present
- pinch
- pinch
- pinches
- pinch
- pinch
- pinch
simple past
- pinched
- pinched
- pinched
- pinched
- pinched
- pinched
present perfect
- have pinched
- have pinched
- has pinched
- have pinched
- have pinched
- have pinched
past continuous
- was pincing
- were pincing
- was pincing
- were pincing
- were pincing
- were pincing
future
- shall pinch
- will pinch
- will pinch
- shall pinch
- will pinch
- will pinch
continuous present
- am pincing
- are pincing
- is pincing
- are pincing
- are pincing
- are pincing
subjunctive
- be pinched
- be pinched
- be pinched
- be pinched
- be pinched
- be pinched
diverse
- pinch!
- let's pinch!
- pinched
- pincing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for pinch:
Palabras relacionadas con "pinch":
Sinónimos de "pinch":
Definiciones relacionadas de "pinch":
Wiktionary: pinch
pinch
Cross Translation:
verb
pinch
-
to squeeze a small amount of skin
- pinch → knijpen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pinch | → nood lijden; gebrek lijden | ↔ darben — Not leiden |
• pinch | → jatten; stelen | ↔ klauen — (transitiv) umgangssprachlich: etwas entwenden, stehlen |
• pinch | → klemmen; nijpen; knijpen; tokkelen | ↔ pincer — serrer fortement avec une pince, avec des tenailles ou autres instruments semblables. |
• pinch | → dringen; haasten; jachten; tot haast aanzetten; urgent zijn; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; aandringen; accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen | ↔ presser — exercer une pression, serrer plus ou moins fort. |
• pinch | → nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken; dringen; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; bijschuiven; insluiten; opsluiten; wegbergen; wegsluiten; bergen; opbergen; aaneensluiten; binden; verdichten | ↔ serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général). |