Resumen
Inglés a neerlandés:   más información...
  1. simplify:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for simplify:
    • versimpelen


Inglés

Traducciones detalladas de simplify de inglés a neerlandés

simplify:

to simplify verbo (simplifies, simplified, simplifying)

  1. to simplify (moderate)
    vereenvoudigen; vergemakkelijken; simplificeren; bemakkelijken; versoberen
    • vereenvoudigen verbo (vereenvoudig, vereenvoudigt, vereenvoudigde, vereenvoudigden, vereenvoudigd)
    • vergemakkelijken verbo (vergemakkelijk, vergemakkelijkt, vergemakkelijkte, vergemakkelijkten, vergemakkelijkt)
    • simplificeren verbo (simplificeer, simplificeert, simplificeerde, simplificeerden, gesimplifeerd)
    • bemakkelijken verbo (bemakkelijk, bemakkelijkt, bemakkelijkte, bemakkelijkten, bemakkelijkt)
    • versoberen verbo (versober, versobert, versoberde, versoberden, versoberd)
  2. to simplify (trace back; reduce)
    herleiden; terugvoeren
    • herleiden verbo (herleid, herleidt, herleidde, herleidden, herleid)
    • terugvoeren verbo (voer terug, voert terug, voerde terug, voerden terug, teruggevoerd)
  3. to simplify (remove; transfer; shift; )
    disloqueren; verplaatsen; verschuiven; verleggen; verschikken; verzetten; roeren; vervoeren
    • disloqueren verbo (disloqueer, disloqueert, disloqueerde, disloqueerden, gedisloqueerd)
    • verplaatsen verbo (verplaats, verplaatst, verplaatste, verplaatsten, verplaatst)
    • verschuiven verbo (verschuif, verschuift, verschoof, verschoven, verschoven)
    • verleggen verbo (verleg, verlegt, verlegde, verlegden, verlegd)
    • verschikken verbo (verschik, verschikt, verschikte, verschikten, verschikt)
    • verzetten verbo (verzet, verzette, verzetten, verzet)
    • roeren verbo (roer, roert, roerde, roerden, geroerd)
    • vervoeren verbo (vervoer, vervoert, vervoerde, vervoerden, vervoerd)

Conjugaciones de simplify:

present
  1. simplify
  2. simplify
  3. simplifies
  4. simplify
  5. simplify
  6. simplify
simple past
  1. simplified
  2. simplified
  3. simplified
  4. simplified
  5. simplified
  6. simplified
present perfect
  1. have simplified
  2. have simplified
  3. has simplified
  4. have simplified
  5. have simplified
  6. have simplified
past continuous
  1. was simplifying
  2. were simplifying
  3. was simplifying
  4. were simplifying
  5. were simplifying
  6. were simplifying
future
  1. shall simplify
  2. will simplify
  3. will simplify
  4. shall simplify
  5. will simplify
  6. will simplify
continuous present
  1. am simplifying
  2. are simplifying
  3. is simplifying
  4. are simplifying
  5. are simplifying
  6. are simplifying
subjunctive
  1. be simplified
  2. be simplified
  3. be simplified
  4. be simplified
  5. be simplified
  6. be simplified
diverse
  1. simplify!
  2. let's simplify!
  3. simplified
  4. simplifying
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Translation Matrix for simplify:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bemakkelijken moderate; simplify
disloqueren convert; dislocate; move; reduce; remove; resolve; shift; simplify; trace back; transfer; transform dislocate
herleiden reduce; simplify; trace back
roeren convert; dislocate; move; reduce; remove; resolve; shift; simplify; trace back; transfer; transform churn; mix; stir; touch
simplificeren moderate; simplify
terugvoeren reduce; simplify; trace back
vereenvoudigen moderate; simplify
vergemakkelijken moderate; simplify
verleggen convert; dislocate; move; reduce; remove; resolve; shift; simplify; trace back; transfer; transform move
verplaatsen convert; dislocate; move; reduce; remove; resolve; shift; simplify; trace back; transfer; transform move; move over; remove; shift
verschikken convert; dislocate; move; reduce; remove; resolve; shift; simplify; trace back; transfer; transform
verschuiven convert; dislocate; move; reduce; remove; resolve; shift; simplify; trace back; transfer; transform move; nudge; postpone; push; put off
versoberen moderate; simplify
vervoeren convert; dislocate; move; reduce; remove; resolve; shift; simplify; trace back; transfer; transform carry; carry away; intoxicate; thrill; transport
verzetten convert; dislocate; move; reduce; remove; resolve; shift; simplify; trace back; transfer; transform fight back; move over; resist; struggle

Palabras relacionadas con "simplify":


Sinónimos de "simplify":


Antónimos de "simplify":


Definiciones relacionadas de "simplify":

  1. make simpler or easier or reduce in complexity or extent1
    • We had to simplify the instructions1
    • this move will simplify our lives1

Wiktionary: simplify

simplify
verb
  1. to make simpler
simplify
verb
  1. iets eenvoudiger of makkelijker maken