Resumen
Inglés a neerlandés: más información...
- supplier:
-
supply:
- leveren; bezorgen; aanleveren; brengen; afleveren; overhandigen; toeleveren; verstrekken; verschaffen; bestellen; rondbrengen; thuisbezorgen; bevoorraden; zenden; versturen; toedragen; toevoeren
- maatregel; voorziening; schikking; levering; zending; uitlevering; aflevering; leverantie; aanvoer; toevoer; bezorging; afgifte; geleverde
-
Wiktionary:
- supplier → leverancier, aanbieder
- supplier → leverancier, toeleverancier, aanbieder
- supply → leveren, aanleveren, aanvoeren, bevoorraden
- supply → aanvoer, voorraad
- supply → beschikbaarstelling, verstrekken, verzorgen, zorgen, voeden, bestellen, leveren, afleveren, toevoeren, aanvoer, bevoorrading, leverantie, levering, toevoer, in de steek laten, laten varen, verlaten, vergeven, weggeven, wegschenken, aanbrengen, aangeven, klikken, verklikken, bevoorraden, provianderen, spekken, stijven, voorzien van, aanbieding, bod, aanbod, voorslag, voorstel, presentatie, uitvoering, voorstelling, optreden, offerte, voorzien in, bemiddelen, beleggen, houden, teweegbrengen, uitschrijven, aandoen, aanrichten, stichten, veroorzaken, uitreiken, verschaffen, provisie, voorraad, proviandering, ravitaillering, voedselvoorziening, reserve, voorbehoud, voorziening, magazijn, provisiekamer, voorraadkamer, provisiekast, restrictie, bergplaats, bergruimte, bewaarplaats, opslag, opslagplaats
Inglés
Traducciones detalladas de supplier de inglés a neerlandés
supplier:
-
the supplier (purveyor)
-
the supplier
-
the supplier
de leverancier
Translation Matrix for supplier:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
aanbieder | purveyor; supplier | |
leverancier | supplier | subcontractor; supply industry; vendor |
toeleverancier | supplier | subcontractor |
- | provider | |
Other | Traducciones relacionadas | Other Translations |
- | provider; purveyor |
Palabras relacionadas con "supplier":
Sinónimos de "supplier":
Definiciones relacionadas de "supplier":
Wiktionary: supplier
supplier
Cross Translation:
noun
supplier
-
one who supplies, a provider
- supplier → leverancier
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• supplier | → leverancier | ↔ Lieferant — Dienstleister: Organisation, die eine Ware für jemanden besorgt oder herstellt und gegebenenfalls auch selbst ausliefern |
• supplier | → toeleverancier | ↔ Zulieferer — Betrieb, der anderen Betrieben Vorprodukte zur Weiterverarbeitung liefert |
• supplier | → aanbieder | ↔ Anbieter — Wirtschaft: jemand, der etwas anbieten; jemand, der eine Ware oder Dienstleistung gegen Bezahlung zur Verfügung stellt |
• supplier | → leverancier | ↔ fournisseur — Celui, celle, entreprise ou particulier, qui entreprendre de faire la fourniture de marchandises, de denrées ou celui chez qui on se les procurer. |
supplier forma de supply:
-
to supply (deliver; provide; bring; send; furnish; put up for shipment; bring around; ship)
-
to supply (provide; furnish)
-
to supply (deliver; bring; provide; bring around; hand over to; furnish; send; ship; send round; give)
-
to supply (provision; stock up)
-
to supply (send; ship; mail)
-
to supply (feed; energize; ventilate; energise)
Conjugaciones de supply:
present
- supply
- supply
- supplies
- supply
- supply
- supply
simple past
- supplied
- supplied
- supplied
- supplied
- supplied
- supplied
present perfect
- have supplied
- have supplied
- has supplied
- have supplied
- have supplied
- have supplied
past continuous
- was supplying
- were supplying
- was supplying
- were supplying
- were supplying
- were supplying
future
- shall supply
- will supply
- will supply
- shall supply
- will supply
- will supply
continuous present
- am supplying
- are supplying
- is supplying
- are supplying
- are supplying
- are supplying
subjunctive
- be supplied
- be supplied
- be supplied
- be supplied
- be supplied
- be supplied
diverse
- supply!
- let's supply!
- supplied
- supplying
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the supply (measure; provision; facility; decree; decision)
-
the supply (delivery; consignment; dispatch; sending; remittance; sending in)
-
the supply (supplies)
-
the supply (delivery; supplies)
-
the supply
de voorziening
Translation Matrix for supply:
Palabras relacionadas con "supply":
Sinónimos de "supply":
Antónimos de "supply":
Definiciones relacionadas de "supply":
Wiktionary: supply
supply
Cross Translation:
verb
supply
-
-
- supply → leveren; aanleveren
noun
-
het aanbrengen
-
het aangebrachte
-
wat voor later gebruik wordt opgeslagen
Cross Translation: