Resumen
Español a neerlandés: más información...
-
quitar:
- verwijderen; afnemen; ecarteren; weghalen; lichten; verplaatsen; wegnemen; wegdoen; wegbrengen; afzonderen; vervreemden; wegwerken; bevrijden van; afhelpen; schoonmaken; zuiveren; reinigen; schoonpoetsen; uitnemen; ontnemen; depriveren; te kort doen; beroven van; uithalen; naar buiten halen; ruimen; loshalen; afvegen; afwissen; ontstelen; plunderen; leegplunderen; roven; uitplunderen; beroven; wegsnijden; erafhalen
- verwijderen; wegnemen; amputatie; afzetten; amputeren; ontnemen
-
Wiktionary:
- quitar → afnemen, aftrekken, beroven, ontnemen, verwijderen, weghalen
- quitar → afschaffen, van af zijn, kwijt raken, verwijderen, weghalen, bergen, bewaren, opbergen, wegleggen, wegzetten, blootstellen, etaleren, uitbrengen, uitstallen, afdoen, afleggen, afzetten, uitdoen, uitkrijgen, uittrekken, afhalen, rissen, ritsen, wegnemen, aftrekken, afnemen, afpakken, afsnijden, afsteken, aftellen, inhouden, korten
Español
Traducciones detalladas de quitar de español a neerlandés
quitar:
-
quitar (expulsar; extirpar; alejarse; distanciar)
-
quitar
-
quitar (limpiar; purgar; purificar; desinfectar; depurar)
-
quitar (sacar de; extirpar; quitar de en medio)
-
quitar (privar de; llevarse; robar; privar; llevar; remover)
-
quitar (sacar; vaciar)
-
quitar (vaciar; verter; desocupar; evacuar; verter sobre)
-
quitar (destacar; sacar; vaciar; deshacer; iluminar)
-
quitar (limpiar; cepillar)
-
quitar (privar de; robar; saquear; sustraer)
-
quitar (pillar; robar; saquear; desvalijar)
-
quitar (robar; privar; pillar; asaltar; privar de)
-
quitar (saquar con cuchillo; cortar; podar; recortar; resecar; hacer una incisión)
-
quitar (bajar)
Conjugaciones de quitar:
presente
- quito
- quitas
- quita
- quitamos
- quitáis
- quitan
imperfecto
- quitaba
- quitabas
- quitaba
- quitábamos
- quitabais
- quitaban
indefinido
- quité
- quitaste
- quitó
- quitamos
- quitasteis
- quitaron
fut. de ind.
- quitaré
- quitarás
- quitará
- quitaremos
- quitaréis
- quitarán
condic.
- quitaría
- quitarías
- quitaría
- quitaríamos
- quitaríais
- quitarían
pres. de subj.
- que quite
- que quites
- que quite
- que quitemos
- que quitéis
- que quiten
imp. de subj.
- que quitara
- que quitaras
- que quitara
- que quitáramos
- que quitarais
- que quitaran
miscelánea
- ¡quita!
- ¡quitad!
- ¡no quites!
- ¡no quitéis!
- quitado
- quitando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Translation Matrix for quitar:
Sinónimos de "quitar":
Wiktionary: quitar
quitar
Cross Translation:
verb
-
doen verliezen
-
verwijderen, afdoen, wegnemen
-
verwijderen door te trekken
-
iemand met geweld zijn bezit ontnemen
-
zorgen dat iemand ergens niet meer over beschikt
-
weghalen
-
van zijn plaats halen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• quitar | → afschaffen | ↔ abolish — to end a law |
• quitar | → van af zijn; kwijt raken | ↔ get rid of — to remove |
• quitar | → verwijderen; weghalen | ↔ remove — to take away |
• quitar | → bergen; bewaren; opbergen; wegleggen; wegzetten; blootstellen; etaleren; uitbrengen; uitstallen; afdoen; afleggen; afzetten; uitdoen; uitkrijgen; uittrekken | ↔ enlever — Déplacer vers le haut. |
• quitar | → afhalen; rissen; ritsen; wegnemen | ↔ prélever — lever préalablement une certaine portion sur le total. |
• quitar | → aftrekken; afnemen; afpakken; weghalen; wegnemen; afsnijden; afsteken; afhalen; rissen; ritsen; aftellen; inhouden; korten | ↔ retrancher — Traductions à vérifier et à trier |