Resumen
Español a neerlandés: más información...
-
extremo:
- bijzonder; buitengewoon; uiterst; zeer; uitermate; heel erg; extreem; buitensporig; hogelijk; excessief; ten zeerste; buitengemeen; ultra; bovenmatig; mateloos; tomeloos; schromelijk; week; zwak; zeer ergerlijk; godgeklaagd; hemeltergend; ten hemel schreiend; schandelijk; schandalig; verfoeilijk; zeerste; ontiegelijk; enorm; extravagant; overmatig
- uiterste; grens; limiet; pils; licht bier; uiteinde; rand; zoom; buitenspeler; speler buitenshuis; ultra; lagereind
- eindpunt
-
Wiktionary:
- extremo → aangelegenheid, neus, toppunt
- extremo → extreem, overmatig
- extremo → achterkant, afgelegen, ultieme, ultiem, uiterst, piek, topje, neus, punt, spits, tip, top, besluit, eind, einde, voleinding, beëindiging, end, hoogtepunt, toppunt
Español
Traducciones detalladas de extremo de español a neerlandés
extremo:
-
extremo (especial; muy; extraordinariamente; mucho; particular; sumamente; extremadamente; extravagante; sobremanera; extremado; lo sumo; superior; lamentable; extraordinario; supremo; lo supremo; excéntrico; extremista; en extremo)
bijzonder; buitengewoon; uiterst; zeer; uitermate; heel erg; extreem; buitensporig; hogelijk; excessief; ten zeerste; buitengemeen-
bijzonder adj.
-
buitengewoon adj.
-
uiterst adj.
-
zeer adj.
-
uitermate adv.
-
heel erg adj.
-
extreem adj.
-
buitensporig adj.
-
hogelijk adv.
-
excessief adj.
-
ten zeerste adj.
-
buitengemeen adj.
-
-
extremo (extremadamente; extremado; extremista)
-
extremo (excesivo; desmedido; desmesurado)
extreem; bovenmatig; uitermate; buitensporig; buitengemeen; mateloos; tomeloos-
extreem adj.
-
bovenmatig adj.
-
uitermate adv.
-
buitensporig adj.
-
buitengemeen adj.
-
mateloos adj.
-
tomeloos adj.
-
-
extremo (enormemente; de puta madre; grave; terrible; terriblemente; tremendo; enorme; excesivo; escalofriante; tremendamente)
schromelijk-
schromelijk adj.
-
-
extremo (blando; de puta madre; duro; enormemente; terriblemente; flojo; malo; horroroso; áspero; transpirado; triste; terrible; atroz; radical; tremendamente; horrendo; grave; crudo; bárbaro; deplorable; tremendo; horrible; excesivo; sudoroso; escalofriante; lastimero; mollicio; lamentable; espantoso; enorme)
-
extremo (afligido; desgraciado; infame; tremendo; horrible; indigno; terrible; horroroso; bárbaro; deplorable; indignante; alarmante; terrorífico; terriblemente)
zeer ergerlijk; godgeklaagd; hemeltergend; ten hemel schreiend-
zeer ergerlijk adj.
-
godgeklaagd adj.
-
hemeltergend adj.
-
ten hemel schreiend adj.
-
-
extremo (escandaloso; tremendo; doloroso; terrible; horroroso; bárbaro; indignante; horrible; excesivo; desgraciado; abominable; inaudito; indecente; alarmante; trágico; avergonzante; increíblemente; terriblemente; detestable; deshonroso; execrable; incalificable; horrorosamente)
-
extremo (grandemente; mucho; extremadamente; extraordinario; lo mas alto; en sumo grado; muy; harto; sumamente; supremo; altamente; sobremanera; lo sumo; lo supremo; en extremo)
-
extremo (excesivo; enorme; enormemente)
-
extremo (excesivo; desmesurado; desmedido; tremendo; exagerado; radical; extravagante; exorbitante; sin medida; inmoderado; sin limites; sin moderación; pantagruélico; ilimitadamente; muy abundante)
Translation Matrix for extremo:
Palabras relacionadas con "extremo":
Sinónimos de "extremo":
Wiktionary: extremo
extremo
Cross Translation:
noun
-
zaak
-
het voorste deel van een voorwerp
-
hoogste punt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• extremo | → achterkant | ↔ back — the part of something that goes last |
• extremo | → afgelegen | ↔ extreme — of a place, the most remote, farthest or outermost |
• extremo | → ultieme; ultiem | ↔ extreme — archaic: ultimate, final or last |
• extremo | → uiterst | ↔ utmost — Situated at the most distant limit |
• extremo | → piek; topje; neus; punt; spits; tip; top; besluit; eind; einde; voleinding; beëindiging; end | ↔ bout — partie extrême d’une chose. |
• extremo | → piek; topje; neus; punt; spits; tip; top; hoogtepunt; toppunt | ↔ cime — La partie la plus haute d’une montagne, d’un rocher, d’un arbre, etc. |
• extremo | → piek; topje; neus; punt; hoogtepunt; spits; tip; top | ↔ pointe — extrémité piquante et aiguë de quelque chose que ce être. |
Traducciones automáticas externas: