Español
Traducciones detalladas de dueño de sí de español a neerlandés
dueño de sí: (*Aplicando el separador de palabras y frases)
- dueño: heer; heerser; machthebber; soeverein; verhuurder; huurbaas; jonkheer; jonker; portier; conciërge; landjonker
- dar: geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; aanbieden; verlenen; doneren; schenken; cadeau geven; cadeau doen; verschaffen; verstrekken; ingeven; binnen gieten; iemand iets toedienen; verdelen; uitreiken; distribueren; ronddelen; draaien; wenden; meegeven; meesturen; zwenken; meezenden; toebrengen; toewijzen; toekennen; gunnen; ondervragen; uitkeren; toebedelen; verhoren; overhoren; uitvragen; uithoren; gunst verlenen; iets toekennen
- darse: spelen; optreden; performen; geven; schenken; doneren; gunnen; gunst verlenen
- dársela: verneuken
- si: als; indien; mits; of; in zover
- sí: ja; inderdaad; jawel; jazeker; wel; jawoord; zichzelf; zich; voorwaar
Wiktionary: dueño de sí
dueño de sí
adjective
-
zonder uitspatten