Resumen
Español a neerlandés: más información...
-
enunciar:
-
Wiktionary:
enunciar → vertegenwoordigen, staan voor, beschrijven, spelen, uitvoeren, voorspelen, betuigen, opperen, uitdrukken, uiten, uitspreken, verwoorden, zetten -
Sinónimos de "enunciar":
largar; cascar; manifestar; expresar; parlotear; rajar; cotorrear; decir; hablar; declarar; mencionar; nombrar; formular; anunciar; observar; recitar; contar; parlar; articular; explicar; exponer; revelar; confesar; proclamar
relatar; narrar; declamar; pronunciar; referir; entonar; cantar; representar
-
Wiktionary:
Español
Traducciones detalladas de enunciar de español a neerlandés
enunciar:
Sinónimos de "enunciar":
Wiktionary: enunciar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• enunciar | → vertegenwoordigen; staan voor; beschrijven; spelen; uitvoeren; voorspelen; betuigen; opperen; uitdrukken; uiten; uitspreken; verwoorden; zetten | ↔ représenter — présenter de nouveau. |