Traducciones detalladas de morirse de español a neerlandés
morirse:
-
overlijden;
sterven;
vallen;
doodgaan;
bezwijken;
omkomen;
sneuvelen;
heengaan;
wegvallen;
inslapen
-
overlijden
verbo
(overlijd, overlijdt, overleed, overleden, overleden)
-
sterven
verbo
(sterf, sterft, stierf, stierven, gestorven)
-
vallen
verbo
(val, valt, viel, vielen, gevallen)
-
doodgaan
verbo
(ga dood, gaat dood, ging dood, gingen dood, doodgegaan)
-
bezwijken
verbo
(bezwijk, bezwijkt, bezweek, bezweken, bezweken)
-
omkomen
verbo
(kom om, komt om, kwam om, kwamen om, omgekomen)
-
sneuvelen
verbo
(sneuvel, sneuvelt, sneuvelde, sneuvelden, gesneuveld)
-
heengaan
verbo
(ga heen, gaat heen, ging heen, gingen heen, heengegaan)
-
wegvallen
verbo
(val weg, valt weg, viel weg, vielen weg, weggevallen)
-
inslapen
verbo
(slaap in, slaapt in, sliep in, sliepen in, ingeslapen)
-
doodgaan;
heengaan;
inslapen;
ontslapen;
verscheiden
-
doodgaan
verbo
(ga dood, gaat dood, ging dood, gingen dood, doodgegaan)
-
heengaan
verbo
(ga heen, gaat heen, ging heen, gingen heen, heengegaan)
-
inslapen
verbo
(slaap in, slaapt in, sliep in, sliepen in, ingeslapen)
-
ontslapen
verbo
(ontslaap, ontslaapt, ontsliep, ontsliepen, ontslapen)
-
verscheiden
verbo
(verscheid, verscheidt, verscheidde, verscheidden, verscheiden)
-
verrekken;
creperen;
zieltogen
-
verrekken
verbo
(verrek, verrekt, verrekte, verrekten, verrekt)
-
creperen
verbo
(crepeer, crepeert, crepeerde, crepeerden, gecrepeerd)
-
zieltogen
verbo
(zieltoog, zieltoogt, zieltoogde, zieltoogden, gezieltoogd)
-
verrekken;
hongerlijden;
verhongeren;
hongeren
-
verrekken
verbo
(verrek, verrekt, verrekte, verrekten, verrekt)
-
-
verhongeren
verbo
(verhonger, verhongert, verhongerde, verhongerden, verhongerd)
-
hongeren
verbo
(honger, hongert, hongerde, hongerden, gehongerd)
Conjugaciones de morirse:
presente
- me muero
- te mueres
- se muere
- nos morimos
- os morís
- se mueren
imperfecto
- me moría
- te morías
- se moría
- nos moríamos
- os moríais
- se morían
indefinido
- me morí
- te moriste
- se murió
- nos morimos
- os moristeis
- se murieron
fut. de ind.
- me moriré
- te morirás
- se morirá
- nos moriremos
- os moriréis
- se morirán
condic.
- me moriría
- te morirías
- se moriría
- nos moriríamos
- os moriríais
- se morirían
pres. de subj.
- que me muera
- que te mueras
- que se muera
- que nos muramos
- que os muráis
- que se mueran
imp. de subj.
- que me muriera
- que te murieras
- que se muriera
- que nos muriéramos
- que os murierais
- que se murieran
miscelánea
- ¡muérete!
- ¡moríos!
- ¡no te mueras!
- ¡no os muráis!
- muerto
- muriéndose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Translation Matrix for morirse:
Traducciones automáticas externas:
Traducciones relacionadas de morirse