Español

Traducciones detalladas de truncar de español a neerlandés

truncar:

truncar verbo

  1. truncar (recortar; limitar)
    inperken; beknotten
    • inperken verbo (perk in, perkt in, perkte in, perkten in, ingeperkt)
    • beknotten verbo (beknot, beknotte, beknotten, beknot)

Translation Matrix for truncar:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
beknotten limitar; recortar; truncar acorralar; acotar; apear; cercar; cercenar; cerrar; colocar; depositar; derrocar; deslindar; destituir; destronar; encerrar; estafar; limitar; recortar; reducir; vallar
inperken limitar; recortar; truncar acorralar; aislar; atenuar; comprimir; contener; encapsular; encauzar; encerrar; englobar; envolver; incluir; limitar; neutralizar; reducir; reducirse; restringir

Wiktionary: truncar

truncar
verb
  1. ergens een stuk vanaf halen

Cross Translation:
FromToVia
truncar knotten; beknotten; verkorten; inkorten; bekorten; kortwieken curtail — to cut short an animal's tail
truncar afhakken; afkappen truncate — shorten something as if by cutting off part of it
truncar afronden; naar; beneden truncate — shorten a decimal number by removing trailing (or leading) digits; to chop
truncar aftrekken; afnemen; afpakken; weghalen; wegnemen; afsnijden; afsteken; afhalen; rissen; ritsen; aftellen; inhouden; korten retrancher — Traductions à vérifier et à trier