Interglot - "aderezar" traducido de español a neerlandés

Eliminar anuncios

Resumen

Español a neerlandés: más información...

aderezar:
- bereiden; klaarmaken; prepareren; brouwen; iets toebereiden; gereed maken; toebereiden
Wiktionary:
- aderezar → aanmaken, klaarmaken
- aderezar → kruiden, aanmaken, bereiden, toebereiden, voorbereiden, herstellen, maken, repareren, verhelpen, verstellen, restaureren, weer op de troon brengen, overdoen, overmaken, weer goed maken, tanen

Español

Traducciones detalladas de aderezar de español a neerlandés

aderezar:

aderezar verbo

aderezar (preparar; prepararse; apercibir; arreglar; aprestar)
bereiden; klaarmaken; prepareren; brouwen; iets toebereiden
- bereiden verbo (bereid, bereidt, bereidde, bereidden, bereid)
- klaarmaken verbo (maak klaar, maakt klaar, maakte klaar, maakten klaar, klaargemaakt)
- prepareren verbo (prepareer, prepareert, prepareerde, prepareerden, geprepareerd)
- brouwen verbo (brouw, brouwt, brouwde, brouwden, gebrouwd)
- iets toebereiden verbo
aderezar (preparar)
bereiden; klaarmaken; gereed maken; toebereiden; brouwen
- bereiden verbo (bereid, bereidt, bereidde, bereidden, bereid)
- klaarmaken verbo (maak klaar, maakt klaar, maakte klaar, maakten klaar, klaargemaakt)
- gereed maken verbo (maak gereed, maakt gereed, maakte gereed, maakten gereed, gereed gemaakt)
- toebereiden verbo (bereid toe, bereidt toe, bereidde toe, bereidden toe, toebereid)
- brouwen verbo (brouw, brouwt, brouwde, brouwden, gebrouwd)

Conjugaciones de aderezar:

presente

aderezo
aderezas
adereza
aderezamos
aderezáis
aderezan

imperfecto

aderezaba
aderezabas
aderezaba
aderezábamos
aderezabais
aderezaban

indefinido

aderecé
aderezaste
aderezó
aderezamos
aderezasteis
aderezaron

fut. de ind.

aderezaré
aderezarás
aderezará
aderezaremos
aderezaréis
aderezarán

condic.

aderezaría
aderezarías
aderezaría
aderezaríamos
aderezaríais
aderezarían

pres. de subj.

que aderece
que adereces
que aderece
que aderecemos
que aderecéis
que aderecen

imp. de subj.

que aderezara
que aderezaras
que aderezara
que aderezáramos
que aderezarais
que aderezaran

miscelánea

¡adereza!
¡aderezad!
¡no adereces!
¡no aderecéis!
aderezado
aderezando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Translation Matrix for aderezar:

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
bereiden		condimento; preparar
klaarmaken		preparar
toebereiden		preparar
Verb	Traducciones relacionadas	Other Translations
bereiden	aderezar; apercibir; aprestar; arreglar; preparar; prepararse
brouwen	aderezar; apercibir; aprestar; arreglar; preparar; prepararse
gereed maken	aderezar; preparar
iets toebereiden	aderezar; apercibir; aprestar; arreglar; preparar; prepararse
klaarmaken	aderezar; apercibir; aprestar; arreglar; preparar; prepararse	acabar; completar; dar fin a; finalizar; preparar; terminar
prepareren	aderezar; apercibir; aprestar; arreglar; preparar; prepararse	familiarizarse; iniciar; orientar; preparar
toebereiden	aderezar; preparar	conservar en adobo; marinar

Sinónimos de "aderezar":

acicalar; arreglar; engalanar; adornar; emperifollar; componer; asear; maquillar; adecentar; endomingar
alhajar; enjoyar; ensortijar
decorar; ornamentar; ornar; embellecer; hermosear; ataviar
emperifollarse; atildarse; aviarse; atusarse; acicalarse; arreglarse; emperejilarse
especiar; condimentar; salpimentar; aromatizar
guisar; cocinar; preparar
zurrar; curtir; adobar; aliñar; sazonar; escabechar; marinar

Wiktionary: aderezar

aderezar

verb

salade aanmaken
- aanmaken → aderezar; adobar; hacer; preparar
uit ingrediënten klaarmaken
- klaarmaken → preparar; aderezar

Cross Translation:

From	To	Via
• aderezar	→ kruiden	↔ spice — to add spice or spices to
• aderezar	→ aanmaken; bereiden; toebereiden; voorbereiden	↔ préparer — apprêter, disposer mettre une chose dans l’état convenable à l’usage auquel on la destiner.
• aderezar	→ herstellen; maken; repareren; verhelpen; verstellen; restaureren; weer op de troon brengen; overdoen; overmaken	↔ refaire — Réparer, raccommoder, rajuster une chose ruinée ou abîmée. (Sens général)
• aderezar	→ herstellen; maken; repareren; verhelpen; verstellen; weer goed maken	↔ remédier — porter remède, apporter du remède.
• aderezar	→ herstellen; maken; repareren; verhelpen; verstellen	↔ réparer — remettre en état ce qui endommager.
• aderezar	→ tanen	↔ tanner — Préparer les cuirs pour les rendre imputrescibles

Traducciones automáticas externas: