Interglot - "ahorros" traducido de español a neerlandés

Español

Traducciones detalladas de ahorros de español a neerlandés

el ahorros (ahorritos; dinero ahorrado)
de spaarpenningen; het spaargeld; spaarcentjes
- spaarpenningen [de ~] sustantivo, plural
- spaargeld [het ~] sustantivo
- spaarcentjes [znw.] sustantivo

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
spaarcentjes	ahorritos; ahorros; dinero ahorrado
spaargeld	ahorritos; ahorros; dinero ahorrado
spaarpenningen	ahorritos; ahorros; dinero ahorrado

Cross Translation:

From	To	Via
• ahorros	→ appeltje voor de dorst	↔ nest egg — savings
• ahorros	→ spaargeld	↔ savings — that which has been saved

el ahorro (reducción de gastos; economía)
de besparing; de kostenbesparing; de inkrimping; de besnoeiing; de verkorting; de bezuiniging; de bekorting
- besparing [de ~ (v)] sustantivo
- kostenbesparing [de ~ (v)] sustantivo
- inkrimping [de ~ (v)] sustantivo
- besnoeiing [de ~ (v)] sustantivo
- verkorting [de ~ (v)] sustantivo
- bezuiniging [de ~ (v)] sustantivo
- bekorting [de ~ (v)] sustantivo
el ahorro (reducción de los gastos; recorte; economía)
de kostenverlaging; de bezuiniging
- kostenverlaging [de ~ (v)] sustantivo
- bezuiniging [de ~ (v)] sustantivo
el ahorro (escasez; parquedad)
de zuinigheid; de spaarzaamheid
- zuinigheid [de ~ (v)] sustantivo
- spaarzaamheid [de ~ (v)] sustantivo
el ahorro (economía)
zuinig zijn; de zuinigheid
- zuinig zijn [znw.] sustantivo
- zuinigheid [de ~ (v)] sustantivo
el ahorro
spaartegoed
- spaartegoed

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
bekorting	ahorro; economía; reducción de gastos
besnoeiing	ahorro; economía; reducción de gastos	despuntar; podar
besparing	ahorro; economía; reducción de gastos
bezuiniging	ahorro; economía; recorte; reducción de gastos; reducción de los gastos
inkrimping	ahorro; economía; reducción de gastos	reducción; restricción
kostenbesparing	ahorro; economía; reducción de gastos
kostenverlaging	ahorro; economía; recorte; reducción de los gastos
spaarzaamheid	ahorro; escasez; parquedad
verkorting	ahorro; economía; reducción de gastos
zuinig zijn	ahorro; economía
zuinigheid	ahorro; economía; escasez; parquedad
Verb	Traducciones relacionadas	Other Translations
zuinig zijn		economizar
Other	Traducciones relacionadas	Other Translations
spaartegoed	ahorro

ahorro

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• ahorro	→ spaargeld	↔ Ersparnis — meist im Plural: angesammeltes, aber nicht ausgegebenes Geld
• ahorro	→ zuinigheid	↔ thrift — characteristic of using a minimum of something