Español
Traducciones detalladas de asiduidad de español a neerlandés
asiduidad:
-
la asiduidad (afanoso; obra; actividad; ardor; entusiasmo; ímpetu; intensidad)
de nijverheid; ijverigheid; de werklust; de werkzaamheid; de ijver; de vlijt; noestigheid; naarstigheid; vlijtigheid
Translation Matrix for asiduidad:
Traducciones automáticas externas: