Inicio ->Diccionarios ->español/neerlandés ->Traducir cautivador

Traducir cautivador de español a neerlandés

Eliminar anuncios

Resumen

Español a neerlandés: más información...

cautivador:
- boeiend; aangrijpend; pakkend; meeslepend; zeer boeiend; fascinerend; integrerend; fascinerende; boeiende
Wiktionary:
- cautivador → bekoorlijk, charmant, innemend, schattig, snoeperig, snoezig, liefelijk, zacht, zoet, aardig, lief, voorkomend, vriendelijk, bevallig, gracieus, sierlijk, keurig, leuk, beeldig, betoverend, heerlijk, verrukkelijk

Español

Traducciones detalladas de cautivador de español a neerlandés

cautivador:

cautivador adj.

cautivador (fascinante; atrayente)
boeiend; aangrijpend; pakkend
- boeiend adj.
- aangrijpend adj.
- pakkend adj.
cautivador (conmovedor)
meeslepend; zeer boeiend
- meeslepend adj.
- zeer boeiend adj.
cautivador (fascinante; intrigante; interesante)
fascinerend; boeiend; integrerend
- fascinerend adj.
- boeiend adj.
- integrerend adj.
cautivador (fascinante; interesante)
fascinerende; boeiende
- fascinerende adj.
- boeiende adj.

Translation Matrix for cautivador:

Adjective	Traducciones relacionadas	Other Translations
aangrijpend	atrayente; cautivador; fascinante	aflictivo; conmovedor; doloroso; emocionante
boeiend	atrayente; cautivador; fascinante; interesante; intrigante	espectacular; sensacional
fascinerend	cautivador; fascinante; interesante; intrigante	atractivo
integrerend	cautivador; fascinante; interesante; intrigante
meeslepend	cautivador; conmovedor	espectacular; sensacional
Modifier	Traducciones relacionadas	Other Translations
boeiende	cautivador; fascinante; interesante
fascinerende	cautivador; fascinante; interesante
pakkend	atrayente; cautivador; fascinante	espectacular; sensacional
zeer boeiend	cautivador; conmovedor

Palabras relacionadas con "cautivador":

cautivadora, cautivadoras, cautivadores

Sinónimos de "cautivador":

adorable; encantador; delicioso; maravilloso; admirable; amable; agradable; fascinante; sugestivo
embriagante; embriagador; seductor; arrebatador; enloquecedor; hechicero

Wiktionary: cautivador

Cross Translation:

From	To	Via
• cautivador	→ bekoorlijk; charmant; innemend; schattig; snoeperig; snoezig; liefelijk; zacht; zoet; aardig; lief; voorkomend; vriendelijk	↔ gentil — agréable, charmant, mignon, aimable. Qui a une certaine grâce, un certain agrément délicat.
• cautivador	→ bekoorlijk; charmant; innemend; schattig; snoeperig; snoezig; bevallig; gracieus; sierlijk; aardig; keurig; leuk	↔ mignon — Qui, dans son apparence menue, offre de la grâce et de la gentillesse
• cautivador	→ bekoorlijk; charmant; innemend; schattig; snoeperig; snoezig; beeldig; betoverend; heerlijk; verrukkelijk	↔ ravissant — (figuré) Qui transporter d’admiration.

Eliminar anuncios

Eliminar anuncios