Resumen
Español a neerlandés: más información...
- individual:
-
Wiktionary:
- individual → individueel
- individual → individueel, placemat, onderlegger
Español
Traducciones detalladas de individual de español a neerlandés
individual:
-
individual
individueel-
individueel adj.
-
-
individual (de una persona)
-
individual (a granel; separado; aparte; soltero; desmarcado; independiente; por separado; solo; partido; diferente; mono; singular; repartido; distribuído; disipado; desunido; sin parecido)
gescheiden; apart; afzonderlijk; alleenstaand; separaat; op zich; op zichzelf staand; losstaand; vrijstaand-
gescheiden adj.
-
apart adj.
-
afzonderlijk adj.
-
alleenstaand adj.
-
separaat adj.
-
op zich adj.
-
op zichzelf staand adj.
-
losstaand adj.
-
vrijstaand adj.
-
-
individual (aislado; separado; aparte; suelto; independiente; desmarcado)
vrijstaand; geïsoleerd; alleenstaand; apart; afzonderlijk; op zichzelf staand; op zich; separaat; losstaand-
vrijstaand adj.
-
geïsoleerd adj.
-
alleenstaand adj.
-
apart adj.
-
afzonderlijk adj.
-
op zichzelf staand adj.
-
op zich adj.
-
separaat adj.
-
losstaand adj.
-
-
individual (solo; separado)
Translation Matrix for individual:
Palabras relacionadas con "individual":
Sinónimos de "individual":
Wiktionary: individual
individual
Cross Translation:
adjective
-
afzonderlijk, op zichzelf
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• individual | → individueel | ↔ individual — relating to a single person or thing |
• individual | → individueel | ↔ individual — intended for a single person |
• individual | → placemat; onderlegger | ↔ place mat — protective table mat |
Traducciones automáticas externas: