Resumen
Español a neerlandés: más información...
- resultar:
-
Wiktionary:
- resultar → blijken
- resultar → daarop volgen, erop volgen, betekenen, veroorzaken, leiden tot, tot gevolg hebben, resulteren, uitkomen, volgen, voortkomen, voortspruiten, voortvloeien, belenden, grenzen aan, besturen, brengen, leiden, geleiden, voeren, uitgaan, uitlopen, uitstappen, uitstijgen, uittreden, bereiken, behalen, inhalen, reiken tot, uitdraaien op, uitlopen op
Español
Traducciones detalladas de resultar de español a neerlandés
resultar:
-
resultar (deducirse de; salir; resultar de; desprenderse de; derivarse de; resultarse)
-
resultar (proceder; derivar)
-
resultar (ir a parar; venir a parar; salir; acabar; llegar)
-
resultar (ser adecuado; brotar; aparecer; salir; arreglárselas; convenir; ajustar; abrirse; ser claro; ser evidente; ser manifiesto; tener suficiente)
conveniëren; geschikt zijn; uitkomen; passen; deugen; passend zijn-
geschikt zijn verbo (ben geschikt, bent geschikt, is geschikt, was geschikt, waren geschikt, geschikt geweest)
-
passend zijn verbo (ben passend, bent passend, is passend, was passend, waren passend, passend geweest)
-
resultar (aparecer; mostrarse; presentarse; ocurrir; comparecer; acontecer)
Conjugaciones de resultar:
presente
- resulto
- resultas
- resulta
- resultamos
- resultáis
- resultan
imperfecto
- resultaba
- resultabas
- resultaba
- resultábamos
- resultabais
- resultaban
indefinido
- resulté
- resultaste
- resultó
- resultamos
- resultasteis
- resultaron
fut. de ind.
- resultaré
- resultarás
- resultará
- resultaremos
- resultaréis
- resultarán
condic.
- resultaría
- resultarías
- resultaría
- resultaríamos
- resultaríais
- resultarían
pres. de subj.
- que resulte
- que resultes
- que resulte
- que resultemos
- que resultéis
- que resulten
imp. de subj.
- que resultara
- que resultaras
- que resultara
- que resultáramos
- que resultarais
- que resultaran
miscelánea
- ¡resulta!
- ¡resultad!
- ¡no resultes!
- ¡no resultéis!
- resultado
- resultando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Translation Matrix for resultar:
Sinónimos de "resultar":
Wiktionary: resultar
resultar
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• resultar | → daarop volgen; erop volgen | ↔ ensue — to occur as consequence |
• resultar | → betekenen | ↔ mean — to result in; bring about |
• resultar | → veroorzaken; leiden tot; tot gevolg hebben | ↔ result — to proceed, spring, or rise, as a consequence |
• resultar | → resulteren; uitkomen; volgen; voortkomen; voortspruiten; voortvloeien; belenden; grenzen aan; besturen; brengen; leiden; geleiden; voeren; uitgaan; uitlopen; uitstappen; uitstijgen; uittreden; bereiken; behalen; inhalen; reiken tot; leiden tot; uitdraaien op; uitlopen op | ↔ aboutir — toucher par un bout. |
• resultar | → resulteren; uitkomen; volgen; voortkomen; voortspruiten; voortvloeien | ↔ résulter — S’ensuivre. — note Il s’emploie pour marquer les inductions, les conséquences qu’on tirer d’un discours, d’un raisonnement, d’un examen, d’une recherche, etc. |