Resumen
Español a neerlandés: más información...
-
seguridad:
- veiligheid; beveiliging; bescherming; protectie; zekerheidstelling; beschutting; zekerheid; vastigheid; vastheid; stelligheid; gewisheid; geborgenheid; betrouwbaarheid; soliditeit; degelijkheid; deugdelijkheid; stevigheid; preciesheid; juistheid; stiptheid; dekken; dakdekken; nauwlettendheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; onomstotelijkheid; onverbrekelijkheid
-
Wiktionary:
- seguridad → veiligheid, verzekering, zekerheid
- seguridad → geborgenheid, veiligheid, beveiliging, veiligheidsdienst, zekerheid
Español
Traducciones detalladas de seguridad de español a neerlandés
seguridad:
-
la seguridad
-
la seguridad
-
la seguridad
de beveiliging -
la seguridad (protección; salvaguarda)
-
la seguridad (garantía; certeza; firmeza; estabilidad; durabilidad)
-
la seguridad (protección; amparo; abrigo contra; defensa)
de geborgenheid -
la seguridad (protección; abrigo contra)
-
la seguridad (robustez; tenacidad; solvencia; vigor; solidez)
-
la seguridad (meticulosidad; exactitud; esmero; precisión; puntualidad; minuciosidad; escrupulosidad)
-
la seguridad (abrigo contra; protección)
-
la seguridad (exactitud; esmero; precisión; puntualidad; minuciosidad; meticulosidad; escrupulosidad)
-
la seguridad (inquebrantabilidad; firmeza; estabilidad; solvencia)
-
la seguridad (indisolubilidad; firmeza; solidez; fijeza)
Translation Matrix for seguridad:
Sinónimos de "seguridad":
Wiktionary: seguridad
seguridad
Cross Translation:
noun
-
een situatie waarin een bepaald gevaar niets kan aanrichten
-
de mededeling dat iets een feit is
-
het uitgesloten zijn van andere mogelijkheden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• seguridad | → geborgenheid | ↔ Geborgenheit — Zustand des Sicherheits- und Wohlgefühls |
• seguridad | → veiligheid | ↔ security — condition of not being threatened |
• seguridad | → beveiliging | ↔ security — something that secures |
• seguridad | → veiligheidsdienst | ↔ security — organization or department responsible for providing security |
• seguridad | → veiligheid; zekerheid | ↔ sécurité — confiance, tranquillité d’esprit qui résulter de l’opinion, bien ou mal fonder, qu’on n’a pas à craindre de danger. |