Interglot - tort: resultados en francés y neerlandés encontrados en el Diccionario de traducción Interglot

Resumen

Francés a neerlandés: más información...

tort:
- ongelijk; onrecht; onrechtvaardigheid; onbillijkheid; ongerechtigheid; schade; verlies; afbreuk; benadeling; nederlaag; overwonnen-worden; achterstelling
à tort:
- abusievelijk; ten onrechte; verkeerd
Wiktionary:
- tort → ongelijk
- tort → schade

Francés

Traducciones detalladas de tort de francés a neerlandés

le tort (injustice; iniquité)
het ongelijk; het onrecht
- ongelijk [het ~] sustantivo
- onrecht [het ~] sustantivo
le tort (injustice; iniquité)
de onrechtvaardigheid; het onrecht; de onbillijkheid; de ongerechtigheid
- onrechtvaardigheid [de ~ (v)] sustantivo
- onrecht [het ~] sustantivo
- onbillijkheid [de ~ (v)] sustantivo
- ongerechtigheid [de ~ (v)] sustantivo
le tort (dommage; dégât; perte; endommagement; avarie; détriment; désavantage)
de schade; het verlies; de afbreuk
- schade [de ~] sustantivo
- verlies [het ~] sustantivo
- afbreuk [de ~] sustantivo
le tort (préjudice)
de benadeling
- benadeling [de ~ (v)] sustantivo
le tort (défaite; échec; perte; détriment; fiasco; insuccès)
de nederlaag; overwonnen-worden; het verlies
- nederlaag [de ~] sustantivo
- overwonnen-worden [znw.] sustantivo
- verlies [het ~] sustantivo
le tort (manque d'égards)
de achterstelling
- achterstelling [de ~ (v)] sustantivo

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
achterstelling	manque d'égards; tort
afbreuk	avarie; dommage; dégât; désavantage; détriment; endommagement; perte; tort
benadeling	préjudice; tort
nederlaag	défaite; détriment; fiasco; insuccès; perte; tort; échec
onbillijkheid	iniquité; injustice; tort
ongelijk	iniquité; injustice; tort
ongerechtigheid	iniquité; injustice; tort
onrecht	iniquité; injustice; tort
onrechtvaardigheid	iniquité; injustice; tort
overwonnen-worden	défaite; détriment; fiasco; insuccès; perte; tort; échec
schade	avarie; dommage; dégât; désavantage; détriment; endommagement; perte; tort	dommage; défaite; dégradation; dégât; détriment; détérioration; endommagement
verlies	avarie; dommage; défaite; dégât; désavantage; détriment; endommagement; fiasco; insuccès; perte; tort; échec	avarie; dommage; défaite; dégât; déprédation; détriment; perte

tort

noun

État de celui qui n’a pas le droit, la raison de son côté. (Sens général).
- tort → ongelijk

Cross Translation:

From	To	Via
• tort	→ schade	↔ harm — injury; hurt; damage; detriment; misfortune

Adjective	Traducciones relacionadas	Other Translations
verkeerd	abusivement; incorrect; par erreur; à tort	arrière; choquant; cru; de retour; en arrière; en marche arrière; erroné; fausse; faux; fripon; grossier; impudique; inconvenable; inconvenablement; inconvenant; incorrect; incorrecte; indécemment; indécent; inexact; mal; malicieux; mauvais; polisson; raté; rétrograde; à contresens; à côté; à l'envers; à la renverse; à rebours
Adverb	Traducciones relacionadas	Other Translations
abusievelijk	abusivement; incorrect; par erreur; à tort
Modifier	Traducciones relacionadas	Other Translations
ten onrechte	abusivement; incorrect; par erreur; à tort	erroné; fausse; faussement; faux; fripon; incorrect; incorrecte; inexact; malicieux; polisson; raté; à côté

erronément; faussement; indûment; inexactement; mensongèrement; artificiellement; fictivement; absurdement