Resumen
Francés a neerlandés: más información...
- plaquer:
-
Wiktionary:
- plaquer → achterlaten, verlaten, in de steek laten
Francés
Traducciones detalladas de plaquer de francés a neerlandés
plaquer:
plaquer verbo (plaque, plaques, plaquons, plaquez, plaquent, plaquais, plaquait, plaquions, plaquiez, plaquaient, plaquai, plaquas, plaqua, plaquâmes, plaquâtes, plaquèrent, plaquerai, plaqueras, plaquera, plaquerons, plaquerez, plaqueront)
-
plaquer (coller ensemble; se coller; engluer)
vastplakken; aan elkaar kleven; plakken; klitten; aaneenplakken-
aan elkaar kleven verbo (kleef aan elkaar, kleeft aan elkaar, kleefde aan elkaar, kleefden aan elkaar, aan elkaar gekleefd)
-
plaquer (se coller; attacher; coller; adhérer; ne pas décoller; s'attacher; engluer; s'attacher à)
plakken; vastplakken; aan elkaar hangen; klitten; aaneenplakken; aan elkaar kleven; kleven-
aan elkaar hangen verbo
-
aan elkaar kleven verbo (kleef aan elkaar, kleeft aan elkaar, kleefde aan elkaar, kleefden aan elkaar, aan elkaar gekleefd)
Conjugaciones de plaquer:
Présent
- plaque
- plaques
- plaque
- plaquons
- plaquez
- plaquent
imparfait
- plaquais
- plaquais
- plaquait
- plaquions
- plaquiez
- plaquaient
passé simple
- plaquai
- plaquas
- plaqua
- plaquâmes
- plaquâtes
- plaquèrent
futur simple
- plaquerai
- plaqueras
- plaquera
- plaquerons
- plaquerez
- plaqueront
subjonctif présent
- que je plaque
- que tu plaques
- qu'il plaque
- que nous plaquions
- que vous plaquiez
- qu'ils plaquent
conditionnel présent
- plaquerais
- plaquerais
- plaquerait
- plaquerions
- plaqueriez
- plaqueraient
passé composé
- ai plaqué
- as plaqué
- a plaqué
- avons plaqué
- avez plaqué
- ont plaqué
divers
- plaque!
- plaquez!
- plaquons!
- plaqué
- plaquant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Translation Matrix for plaquer:
Sinónimos de "plaquer":
Wiktionary: plaquer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• plaquer | → achterlaten; verlaten; in de steek laten | ↔ jilt — to jilt |