Francés
Traducciones detalladas de passereau de francés a neerlandés
passereau: (*Aplicando el separador de palabras y frases)
- passer: aankomen; bezoeken; opzoeken; langskomen; inlopen; voorbijkomen; op bezoek komen; besteden; doorbrengen; slijten; inhalen; passeren; voorbijgaan; voorbijrijden; verlopen; vervallen; aflopen; vergaan; verstrijken; verstrekken; verlenen; schenken; geven; aangeven; aanreiken; reiken; aanlopen; komen aanlopen; oversteken; erdoor komen; doordrukken; doorstoten; dwars oversteken; drukkend door iets heen brengen; aantrekken; toestoppen; dichttrekken; voorbijvaren; reizen door; doorheen reizen
- eau: water