Francés
Traducciones detalladas de avoir de la peine à de francés a neerlandés
avoir de la peine à: (*Aplicando el separador de palabras y frases)
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- de: van; vanaf; per; uit; weg; vanaf deze plaats; in; te; aan; bij; erbij; erop; van de zijde van
- dé: dobbelsteen; teerling
- la: de
- là: daar; daarheen; die kant uit; daarginds; ginder; ginds; aldaar; bij; erbij; erop
- peine: moeite; last; inspanning; soesa; pijn; leed; klacht; bezwaar; grief; het klagen; verdriet; smart; boete; straf; gevangenisstraf; celstraf; hechtenis; probleem; moeilijkheid; narigheid; penarie; zorg; bezorgdheid; ongerustheid; bekommernis; verontrusting; kommer; droefheid; ergernis; chagrijn
- peiner: tobben; zwoegen; ploeteren; sloven; afbeulen; sappelen; afjakkeren; afsloven; zich afsloven; hard werken; pezen; buffelen; aanpoten; kapotwerken; half dood werken; een ongeluk werken
- peiné: pijnlijk; zeer doend; piekerig; zwaartillend; tobberig; pijnlijk getroffen
- à peine: nauwelijks; amper; bijna geen; ternauwernood; haast geen; net aan; rakelings; flauwtjes
- A: EVERYONE; A
- à: naar; toe; naar toe; in; te; van; aan; bij; erbij; erop; ergens naartoe; via; ter; à; daaraan
- ça: het