Francés

Traducciones detalladas de exceller de francés a neerlandés

exceller:

exceller verbo (excelle, excelles, excellons, excellez, )

  1. exceller (briller)
    onderscheiden; overtreffen; excelleren; uitblinken; uitblinken boven; uitsteken; schitteren; uitmunten
    • onderscheiden verbo (onderscheid, onderscheidt, onderscheidde, onderscheidden, onderscheiden)
    • overtreffen verbo (overtref, overtreft, overtrof, overtroffen, overtroffen)
    • excelleren verbo
    • uitblinken verbo (blink uit, blinkt uit, blonk uit, blonken uit, uitgeblonken)
    • uitblinken boven verbo (blink uit boven, blinkt uit boven, blonk uit boven, blonken uit boven, uitgeblonken boven)
    • uitsteken verbo (steek uit, steekt uit, stak uit, staken uit, uitgestoken)
    • schitteren verbo (schitter, schittert, schitterde, schitterden, geschitterd)
    • uitmunten verbo (munt uit, muntte uit, muntten uit, uitgemunt)
  2. exceller (briller; rayonner; étinceler; )
    schitteren; fonkelen; glinsteren
    • schitteren verbo (schitter, schittert, schitterde, schitterden, geschitterd)
    • fonkelen verbo (fonkel, fonkelt, fonkelde, fonkelden, gefonkeld)
    • glinsteren verbo (glinster, glinstert, glinsterde, glinsterden, geglinsterd)

Conjugaciones de exceller:

Présent
  1. excelle
  2. excelles
  3. excelle
  4. excellons
  5. excellez
  6. excellent
imparfait
  1. excellais
  2. excellais
  3. excellait
  4. excellions
  5. excelliez
  6. excellaient
passé simple
  1. excellai
  2. excellas
  3. excella
  4. excellâmes
  5. excellâtes
  6. excellèrent
futur simple
  1. excellerai
  2. excelleras
  3. excellera
  4. excellerons
  5. excellerez
  6. excelleront
subjonctif présent
  1. que j'excelle
  2. que tu excelles
  3. qu'il excelle
  4. que nous excellions
  5. que vous excelliez
  6. qu'ils excellent
conditionnel présent
  1. excellerais
  2. excellerais
  3. excellerait
  4. excellerions
  5. excelleriez
  6. excelleraient
passé composé
  1. ai excellé
  2. as excellé
  3. a excellé
  4. avons excellé
  5. avez excellé
  6. ont excellé
divers
  1. excelle!
  2. excellez!
  3. excellons!
  4. excellé
  5. excellant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for exceller:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
fonkelen gloire; honneur; scintillement; splendeur; étincellement
overtreffen fait de l'emporter sur
schitteren lueur; lustre; scintillement; éclat; étincellement
uitsteken protubérer
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
excelleren briller; exceller
fonkelen briller; exceller; luire; rayonner; reluire; resplendir; scintiller; étinceler briller; resplendir; scintiller; étinceler
glinsteren briller; exceller; luire; rayonner; reluire; resplendir; scintiller; étinceler briller; scintiller; étinceler
onderscheiden briller; exceller adouber; apercevoir; armer chevalier; constater; descerner; discerner; distinguer; décorer; déterminer; embrasser du regard; enregistrer; faire observer; faire remarquer; honorer de; observer; percevoir; recevoir chevalier; regarder; remarquer; se distinguer; voir
overtreffen briller; exceller dépasser; dévancer; l'emporter sur; surenchérir; surpasser
schitteren briller; exceller; luire; rayonner; reluire; resplendir; scintiller; étinceler briller
uitblinken briller; exceller
uitblinken boven briller; exceller
uitmunten briller; exceller
uitsteken briller; exceller contraster; se faire valoir; se pavaner; étaler
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
onderscheiden composite; disparate; divers; hétérogène; varié
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
uitsteken frappant

Sinónimos de "exceller":