Inicio ->Diccionarios ->francés/neerlandés ->Traducir échange

Traducir échange de francés a neerlandés

Resumen
Francés a neerlandés:   más información...
  1. échange:
  2. échanger:
  3. Wiktionary:

Francés

Traducciones detalladas de échange de francés a neerlandés

échange:

échange [la ~] sustantivo

  1. l'échange (changement; troc; conversion; marchandage; commerce d'échange)
    de omruil; de uitwisseling; de ruil; de omwisseling; omruiling; ruiltransactie; de ruiling

échange [le ~] sustantivo

  1. l'échange (commerce des marchandises; marché; commerce)
    de markt; de handel; de goederenhandel
  2. l'échange (marchandage)
    de ruil; de inruil
    • ruil [de ~ (m)] sustantivo
    • inruil [de ~ (m)] sustantivo
  3. l'échange (changement; alternance)
    de wisseling
  4. l'échange (modification; changement; transformation; )
    de wijziging; de verandering; de transformatie; de omschakeling; omwisselen; de hervorming; wijzigen; veranderen; de wending; de omkeer
  5. l'échange
    het ruilen
  6. l'échange (conversion; changement; substitution; permutation)
    omwisselen; de omruil; de omwisseling; de verwisseling; de verruiling
  7. l'échange (troc)
    de ruilhandel; het ruilverkeer
  8. l'échange (négoce; commerce; marchandise; trafic; affaires)
    de commercie; de handel
  9. l'échange (changement; conversion; substitution)
    de verschoning; het verschonen
  10. l'échange (remplacement; permutation; substitution; )
    de vervanging; de substitutie; de verwisseling; de omwisseling; de herstelling; het surrogaat; de verruiling
  11. l'échange (conversion; transformation; alternance; )
    de conversie; de omzetting
  12. l'échange (transfert)
    de verruiling

Translation Matrix for échange:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
commercie affaires; commerce; marchandise; négoce; trafic; échange
conversie alternance; changement; conversion; déplacement; modification; transformation; échange conversion
goederenhandel commerce; commerce des marchandises; marché; échange
handel affaires; commerce; commerce des marchandises; marchandise; marché; négoce; trafic; échange commerce; entreprise; entreprise de détail; marchandise; métier; négoce; poignée; trafic
herstelling changement; conversion; permutation; remission; remplacement; substitution; troc; échange correction; rectification; remise en état; restauration; réparation; rétablissement
hervorming alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange contre-réforme
het verschonen changement; conversion; substitution; échange
inruil marchandage; échange
markt commerce; commerce des marchandises; marché; échange marché
omkeer alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange changement; revirement
omruil changement; commerce d'échange; conversion; marchandage; permutation; substitution; troc; échange
omruiling changement; commerce d'échange; conversion; marchandage; troc; échange
omschakeling alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange
omwisselen alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; permutation; remaniement; substitution; transformation; échange
omwisseling changement; commerce d'échange; conversion; marchandage; permutation; remission; remplacement; substitution; troc; échange
omzetting alternance; changement; conversion; déplacement; modification; transformation; échange
ruil changement; commerce d'échange; conversion; marchandage; troc; échange troc
ruilen échange
ruilhandel troc; échange troc
ruiling changement; commerce d'échange; conversion; marchandage; troc; échange
ruiltransactie changement; commerce d'échange; conversion; marchandage; troc; échange
ruilverkeer troc; échange commerce; entreprise; métier; négoce; trafic
substitutie changement; conversion; permutation; remission; remplacement; substitution; troc; échange
surrogaat changement; conversion; permutation; remission; remplacement; substitution; troc; échange ersatz; expédient; palliatif; remplacement; remplaçant; substitution; succédané
transformatie alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange changement; déformation; modification; métamorphose; remaniement; transformation
uitwisseling changement; commerce d'échange; conversion; marchandage; troc; échange
veranderen alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange amendement; changement; mutation
verandering alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange altération; changement; changement de cap; modification; mutation; renversement; retournement; revirement; variation; variété; volte-face
verruiling changement; conversion; permutation; remission; remplacement; substitution; transfert; troc; échange
verschoning changement; conversion; substitution; échange absolution; change de linge; fait de s'excuser; fait de se justifier; grâce; pardon; récusation; rémission
vervanging changement; conversion; permutation; remission; remplacement; substitution; troc; échange produit substitut; substitut
verwisseling changement; conversion; permutation; remission; remplacement; substitution; troc; échange
wending alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange changement de cap; changement de direction; inversion; point culminant; renversement; retournement; revirement; rotation; révolution; tour; virement de bord; volte-face
wijzigen alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange amendement
wijziging alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange altération; amendement; changement; modification; mutation
wisseling alternance; changement; échange
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
omwisselen alterner; altérer; annuler; changer; changer de place; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger; échanger contre
ruilen alterner; altérer; annuler; changer; changer de place; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger; échanger contre
veranderen alterner; altérer; amender; changer; différer; diverger; modifier; permuter; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer; varier; échanger
wijzigen alterner; altérer; amender; changer; modifier; permuter; rectifier; refondre; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer; varier; échanger

Sinónimos de "échange":


Wiktionary: échange

échange
noun
  1. Action d’échanger une chose contre une autre reçue en contrepartie, troc.
Cross Translation:
FromToVia
• échange → uitwisseling ↔ exchange — act of exchanging or trading

échange forma de échanger:

échanger verbo (échange, échanges, échangeons, échangez, )

  1. échanger (changer; permuter; faire un échange; troquer; changer de place)
    uitwisselen; ruilen; verruilen
    • uitwisselen verbo (wissel uit, wisselt uit, wisselde uit, wisselden uit, uitgewisseld)
    • ruilen verbo (ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)
    • verruilen verbo (verruil, verruilt, verruilde, verruilden, verruild)
  2. échanger (changer; changer de place; faire un échange; )
    ruilen; omwisselen; wisselen; verwisselen; verruilen; inwisselen; omruilen
    • ruilen verbo (ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)
    • omwisselen verbo (wissel om, wisselt om, wisselde om, wisselden om, omgewisseld)
    • wisselen verbo (wissel, wisselt, wisselde, wisselden, gewisseld)
    • verwisselen verbo (verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
    • verruilen verbo (verruil, verruilt, verruilde, verruilden, verruild)
    • inwisselen verbo (wissel in, wisselt in, wisselde in, wisselden in, ingewisseld)
    • omruilen verbo (ruil om, ruilt om, ruilde om, ruilden om, omgeruild)
  3. échanger (changer; faire un échange; troquer; )
    inruilen
    • inruilen verbo (ruil in, ruilt in, ruilde in, ruilden in, ingeruild)
  4. échanger (alterner; changer; modifier; )
    veranderen; wijzigen; verwisselen; afwisselen; herzien
    • veranderen verbo (verander, verandert, veranderde, veranderden, veranderd)
    • wijzigen verbo (wijzig, wijzigt, wijzigde, wijzigden, gewijzigd)
    • verwisselen verbo (verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
    • afwisselen verbo (wissel af, wisselt af, wisselde af, wisselden af, afgewisseld)
    • herzien verbo (herzie, herziet, herzag, herzagen, herzien)
  5. échanger (confondre; renvoyer; troquer; )
    ruilen; wisselen; omwisselen; verwisselen; omruilen
    • ruilen verbo (ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)
    • wisselen verbo (wissel, wisselt, wisselde, wisselden, gewisseld)
    • omwisselen verbo (wissel om, wisselt om, wisselde om, wisselden om, omgewisseld)
    • verwisselen verbo (verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
    • omruilen verbo (ruil om, ruilt om, ruilde om, ruilden om, omgeruild)
  6. échanger (changer)
    wisselen; omwisselen
    • wisselen verbo (wissel, wisselt, wisselde, wisselden, gewisseld)
    • omwisselen verbo (wissel om, wisselt om, wisselde om, wisselden om, omgewisseld)
  7. échanger
    ruilen
    • ruilen verbo (ruil, ruilt, ruilde, ruilden, geruild)
  8. échanger (mélanger; changer; substituer)
    husselen; door elkaar schudden; hutselen

Conjugaciones de échanger:

Présent
  1. échange
  2. échanges
  3. échange
  4. échangeons
  5. échangez
  6. échangent
imparfait
  1. échangeais
  2. échangeais
  3. échangeait
  4. échangions
  5. échangiez
  6. échangeaient
passé simple
  1. échangeai
  2. échangeas
  3. échangea
  4. échangeâmes
  5. échangeâtes
  6. échangèrent
futur simple
  1. échangerai
  2. échangeras
  3. échangera
  4. échangerons
  5. échangerez
  6. échangeront
subjonctif présent
  1. que j'échange
  2. que tu échanges
  3. qu'il échange
  4. que nous échangions
  5. que vous échangiez
  6. qu'ils échangent
conditionnel présent
  1. échangerais
  2. échangerais
  3. échangerait
  4. échangerions
  5. échangeriez
  6. échangeraient
passé composé
  1. ai échangé
  2. as échangé
  3. a échangé
  4. avons échangé
  5. avez échangé
  6. ont échangé
divers
  1. échange!
  2. échangez!
  3. échangeons!
  5. échangé
  6. échangeant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for échanger:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
omwisselen alternance; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; permutation; remaniement; substitution; transformation; échange
ruilen échange
veranderen alternance; amendement; changement; conversion; développement; modification; mutation; métamorphose; remaniement; transformation; échange
wijzigen alternance; amendement; changement; conversion; développement; modification; métamorphose; remaniement; transformation; échange
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
afwisselen alterner; altérer; changer; modifier; permuter; transformer; varier; échanger différer; diverger; varier
door elkaar schudden changer; mélanger; substituer; échanger
herzien alterner; altérer; changer; modifier; permuter; transformer; varier; échanger aller mieux; altérer; amender; améliorer; changer; modifier; perfectionner; remanier; renouer; renouveler; renverser; restructurer; retravailler; revitaliser; revoir; réformer; régénérer; rénover; réorganiser; réviser; transformer
husselen changer; mélanger; substituer; échanger
hutselen changer; mélanger; substituer; échanger
inruilen changer; convertir; faire un échange; permuter; substituer; troquer; troquer contre; échanger
inwisselen alterner; altérer; changer; changer de place; faire un échange; substituer; échanger; échanger contre
omruilen alterner; altérer; annuler; changer; changer de place; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger; échanger contre
omwisselen alterner; altérer; annuler; changer; changer de place; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger; échanger contre
ruilen alterner; altérer; annuler; changer; changer de place; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger; échanger contre
uitwisselen changer; changer de place; faire un échange; permuter; troquer; échanger
veranderen alterner; altérer; changer; modifier; permuter; transformer; varier; échanger altérer; amender; changer; différer; diverger; modifier; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer; varier
verruilen alterner; altérer; changer; changer de place; faire un échange; permuter; substituer; troquer; échanger; échanger contre
verwisselen alterner; altérer; annuler; changer; changer de place; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger; échanger contre changer; convertir; emmêler; innover; modifier; remettre; remettre en place; remplacer; renouveler; replacer; rénover; se substituer à; transformer
wijzigen alterner; altérer; changer; modifier; permuter; transformer; varier; échanger altérer; amender; changer; modifier; rectifier; refondre; remanier; renverser; restructurer; retravailler; réformer; réorganiser; réviser; transformer
wisselen alterner; altérer; annuler; changer; changer de place; confondre; embarrasser; faire un échange; modifier; permuter; renvoyer; substituer; tourner en sens contraire; transformer; troquer; troquer contre; varier; échanger; échanger contre différer; diverger; varier

Sinónimos de "échanger":


Wiktionary: échanger

échanger
verb
  1. donner une chose contre une autre.
échanger
verb
  1. ruilen, aan ruilhandel doen
  2. het één ruilen voor het ander
Cross Translation:
FromToVia
• échanger → handelen ↔ exchange — To trade or barter
• échanger → wisselen; omruilen; ruilen ↔ exchange — To replace with a similar item
• échanger → wisselen ↔ austauschen — sich wechselseitig Gleichartiges geben

Traducciones relacionadas de échange







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.1395 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos