Francés
Traducciones detalladas de faire marcher de francés a neerlandés
faire marcher:
-
faire marcher (s'y prendre; opérer; procéder; mettre en marche; agir; manipuler; faire un procès à; s'occuper de)
werken; opereren; manipuleren; te werk gaan; procederen; optreden; handelen; leven-
manipuleren verbo
-
faire marcher (mettre en marche; allumer; brancher sur; établir le contact; faire fonctionner; mettre en circuit)
-
faire marcher (avancer; mettre en mouvement; faire avancer; propulser)
-
faire marcher (monter un bateau à)
beetnemen; in het ootje nemen-
in het ootje nemen verbo (neem in het ooitje, neemt in het ooitje, nam in het ooitje, namen in het ooitje, in het ooitje genomen)
Translation Matrix for faire marcher:
Sinónimos de "faire marcher":
Traducciones automáticas externas: