Interglot - "titulaire" traducido de francés a neerlandés

Resumen

Francés a neerlandés: más información...

titulaire:
- eigenaar; houder; bezitter; drager; titularis; titelhouder; titeldrager; gerechtigde; licentiehouder; vergunninghouder
- titulair
Wiktionary:
- titulaire → houder

Francés

Traducciones detalladas de titulaire de francés a neerlandés

le titulaire (propriétaire; possesseur; porteur; détenteur; conteneur; tenancier; container; titulaire d'une licence)
de eigenaar; de houder; de bezitter; de drager
- eigenaar [de ~ (m)] sustantivo
- houder [de ~ (m)] sustantivo
- bezitter [de ~ (m)] sustantivo
- drager [de ~ (m)] sustantivo
le titulaire
de titularis; de titelhouder; titeldrager
- titularis [de ~ (m)] sustantivo
- titelhouder [de ~ (m)] sustantivo
- titeldrager [znw.] sustantivo
le titulaire (ayant droit)
de gerechtigde
- gerechtigde [de ~] sustantivo
le titulaire (titulaire d'une licence)
de licentiehouder; de vergunninghouder
- licentiehouder [de ~ (m)] sustantivo
- vergunninghouder [de ~ (m)] sustantivo

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
bezitter	container; conteneur; détenteur; porteur; possesseur; propriétaire; tenancier; titulaire; titulaire d'une licence
drager	container; conteneur; détenteur; porteur; possesseur; propriétaire; tenancier; titulaire; titulaire d'une licence	chargeur; crocheteur; portefaix; porteur
eigenaar	container; conteneur; détenteur; porteur; possesseur; propriétaire; tenancier; titulaire; titulaire d'une licence	propriétaire
gerechtigde	ayant droit; titulaire
houder	container; conteneur; détenteur; porteur; possesseur; propriétaire; tenancier; titulaire; titulaire d'une licence	boîte à plumes; détenteur; plumier; porteur; station d'accueil; tenancier; étui à plumes
licentiehouder	titulaire; titulaire d'une licence
titeldrager	titulaire
titelhouder	titulaire
titularis	titulaire
vergunninghouder	titulaire; titulaire d'une licence
Adjective	Traducciones relacionadas	Other Translations
titulair	honoraire; titulaire

Cross Translation:

From	To	Via
• titulaire	→ houder	↔ holder — a person who possesses something